herhaling h 1

herhaling h 1 mavo 4
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling h 1 mavo 4

Slide 1 - Tekstslide

Tekst

Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Smaak !!!!!, Geur !!!!!, Fase (bij kamertemperatuur), Kleur,
Oplosbaarheid in water,
Elektrische geleidbaarheid,
Kookpunt, Smeltpunt, Dichtheid



Slide 3 - Tekstslide

Deeltjesmodel
  •  Eenvoudige weergave
  •  Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen
  • Moleculen bewegen
  • Moleculen trekken elkaar aan

"Een molecuul is het kleinste deeltje
wat de stofeigenschappen nog bezit."

Slide 4 - Tekstslide

3 Fasen
  • Vast
  • Vloeibaar
  • Gas

Slide 5 - Tekstslide

Fasen
Vast

  • Moleculen naast elkaar
  • Trillen
  • Trekken elkaar aan

Engels: Solid → (s)



Slide 6 - Tekstslide

Fasen
Vloeibaar:

  • Moleculen bewegen langs elkaar
  • Geen vaste plek
  • Mindere aantrekkingskracht
       Blijft nog wel bij elkaar
Engels: Liquid → (l)

Slide 7 - Tekstslide

Fasen
Gas:

  • Moleculen op grote afstand
  • Hoge temperatuur nodig
  • Bijna geen aantrekkingskracht

Engels: Gaseous → (g)

Slide 8 - Tekstslide

Faseveranderingen
  1. Condenseren
  2. Verdampen
  3. Stollen
  4. Smelten
  5. Sublimeren
  6. Rijpen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zuivere stof
bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt , temperatuur blijft tijdens het smelten gelijk

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zuivere stoffen & Mengsels

Slide 16 - Tekstslide

verschillende mengsels

oplossing
suspensie
emulsie

Slide 17 - Tekstslide

Oplossing
Een vaste stof of een vloeistof  lost op in een oplosmiddel als het mengsel HELDER is (je kunt er doorheen kijken) en kan gekleurd zijn.
  •  zout in water
  • alcohol in water

Slide 18 - Tekstslide

Suspensie
  • Een suspensie is een TROEBELE mengsel van een fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof.
  • De korreltjes zijn fijn verdeeld, maar je kunt ze nog wel zien.
  • Meestal zakt de zwevende stof na een tijdje                            naar beneden. Dit noemen we bezinken. 

Slide 19 - Tekstslide

Emulsie
  • Een emulsie is een TROEBEL mengsel van vloeistoffen, waarbij de druppeltjes door elkaar zweven. 
  • Een emulsie heeft net als een suspensie de neiging om te ontmengen, er ontstaan dan twee lagen.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kun je ervoor zorgen dat olie en water toch mengen en gemengd blijven?
  • Afwasmiddel of zeep toevoegen
  • De zeep zorgt ervoor dat het water en de olie gemengd blijft.
  • Dit noemen we een emulgator

Slide 21 - Tekstslide

Emulsie
Water en olie/vet blijven gemengd dankzij een emulgator.
Voorbeeld:
  • zeep
  • eigeel

Slide 22 - Tekstslide

Oplosmiddelen
  • Een oplosmiddel is een vloeistof waarin je stoffen kunt oplossen.
  • Water
  • Wasbenzine (voor het oplossen van vet)
  • Terpentine
  • Alcohol
  • Aceton (voor het verwijderen van nagellak)

Slide 23 - Tekstslide

SAMENGEVAT 
Oplossing:  heldere vloeistof (Helder: stofeigenschap)
Suspensie: een mengsel waar je NIET doorheen  kunt  kijken                                van een vaste stof in een vloeistof .
                         (Geen stofeigenschap)
Emulsie:      een mengsel van twee vloeistoffen waardoor je 
                        heen kunt kijken  
                        (Troebel: stofeigenschap)

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken:
Een chemische reactie is niet terug te draaien.
Bij een chemische reactie heb je andere beginstoffen als eindstoffen.

Slide 25 - Tekstslide

Een reactie kun je herkennen aan reactie verschijnselen zoals:
-  vuurverschijnselen (vlammen, vonken)
- rook
- kleurverandering
- geurverandering
- smaakverandering
- gasvorming
NOTEER DIT IN JE WERKBOEK OP BLZ. 71

Slide 26 - Tekstslide

Samengevat
Stoffen hebben stofeigenschappen
Reactieverschijnselen geven aan dat er een reactie plaatsvindt
Een verandering van stof heet een chemische reactie
Reacties kunnen in schema: beginstof(fen) --> eindproduct(en)

NOTEER DIT IN JE WERKBOEK OP BLZ. 71

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 1 

Slide 28 - Tekstslide

opdracht 2

Slide 29 - Tekstslide

opdracht 3

Slide 30 - Tekstslide

opdracht 4

Slide 31 - Tekstslide

opdracht 5

Slide 32 - Tekstslide

opdracht 6

Slide 33 - Tekstslide

opdracht 7

Slide 34 - Tekstslide