Woordenschat H1 - les 2

Welkom!
Nederlands 1vwo
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands 1vwo

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Nakijken Woordenschat H1, opdr. 1 t/m 3
  • Zelf aan de slag!

Doel van deze les: 
  • Ik weet wat een synoniem is.
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.
  • Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf.


Slide 3 - Tekstslide

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Vrijdag 3 september:
  • Woordenschat H1, opdr.5 en 6
  • Leesboek mee!

Slide 4 - Tekstslide

Pak je schrift erbij. We kijken samen Woordenschat H1, opdr. 1 t/m 3 na.

Slide 5 - Tekstslide

Synoniem

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 6 - Tekstslide

woordraadstrategie synoniem
Ken je een woord niet? Zoek naar een synoniem in een tekst.
Bijvoorbeeld: exact = precies

Hoe vind je een synoniem?
- lees in dezelfde zin, lees de zin ervoor, lees de zin erna
- lees in de andere (volgende) alinea

Slide 7 - Tekstslide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

boete - bekeuring

liegen - jokken

schrijver - auteur

Slide 8 - Tekstslide

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe
    woord.


  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.


  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem (een ander woord dat bijna hetzelfde betekent)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld gebruiken context



'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'




Slide 10 - Tekstslide

Uitleg voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak zelfstandig Woordenschat H1 af (opdr. 5 +6)
Je mag zachtjes overleggen.
Vragen? Steek je vinger op.

Klaar? Lezen uit je leesboek.

Slide 12 - Tekstslide

Ik weet wat een synoniem is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Ik kan de betekenis van een woord raden
met behulp van een synoniem.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Huiswerk
Vrijdag 2 september:
H1 Woordenschat, opdr. 4 /m 8
Leesboek mee!




Slide 15 - Tekstslide