Nederlands 1TL - Woordenschat H1

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1B

Vandaag...
- Woordenschat H1
- Quizlet
- Huiswerk maken/leren
- Voorlezen

Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een synoniem
Huiswerk dinsdag 7 september:
- Maken: Woordenschat H1, opdracht 1 t/m 6

Huiswerk vrijdag 10 september:
- Leren: Woordenlijst hoofdstuk 1

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1B

Vandaag...
- Woordenschat H1
- Quizlet
- Huiswerk maken/leren
- Voorlezen

Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een synoniem
Huiswerk dinsdag 7 september:
- Maken: Woordenschat H1, opdracht 1 t/m 6

Huiswerk vrijdag 10 september:
- Leren: Woordenlijst hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelen Woordenschat hs 1

- ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een synoniem


- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf

Slide 3 - Tekstslide

Deze leerling krijgt individueel les

Slide 4 - Tekstslide


Wat betekent 'individueel'?
A
altijd
B
alleen
C
meestal
D
persoonlijk

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Guis kwam tot de conclusie dat ze meer huiswerk moest opgeven.

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent 'de conclusie'?
A
het besluit
B
de boodschap
C
de verbazing
D
de grap

Slide 7 - Quizvraag

De leerlingen zouden wel wat frequenter 
vakantie willen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent 'frequenter'?
A
minder vaak
B
vaker
C
regelmatiger
D
warmere

Slide 9 - Quizvraag

Bij een medicijnonderzoek in het ziekenhuis kreeg mijn buurman een placebo.

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent 'placebo'?
A
Smartie
B
Nepmedicijn
C
Paracetamol
D
Snoep

Slide 11 - Quizvraag

Mijn zus heeft een conflict met haar baas.

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent 'conflict'?
A
Ruzie
B
Afspraak
C
Strijd
D
Verjaardag

Slide 13 - Quizvraag

De leerlingen gaan kameraadschappelijk met elkaar om

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent 'kameraadschappelijk'?
A
vriendschappelijk
B
huilend
C
vrolijk
D
vijandig

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Quizlet
- Meld je aan via de link die ik in Teams heb gezet.

- Kijk of je bij de woordenlijst kunt.

- Ga de woorden en uitdrukkingen leren. Dit is huiswerk voor volgende week vrijdag (10 september).

Slide 18 - Tekstslide

En nu...
- Maak het huiswerk voor dinsdag 3 september: 
Woordenschat hoofdstuk 1, opdracht 1 t/m 6

- Leer het huiswerk voor vrijdag 10 september: 
de woordenlijst van hoofdstuk 1

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk / Weektaak

Dinsdag 7 september:
Maken: Woordenschat H1, opdracht 1 t/m 6

Huiswerk vrijdag 10 september:
- Leren: Woordenlijst hoofdstuk 1

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een 'synoniem'?

Slide 22 - Woordweb

Checkvragen
1. Welke woorden voor 'huis' ken je?

2. Wat is een 'synoniem'?

3. Welke woorden zijn synoniem in de volgende zin:
Ik was erg verontwaardigd over de prijsstijging van die shampoo. Ik was zelfs zó kwaad, dat ik de fabrikant heb opgebeld!

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden checkvragen
1. Woning, onderkomen, huisvesting, stek, thuis, onderdak, woonruimte, etc. 

2. Een synoniem is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis.

3. verontwaardigd en kwaad.

Slide 24 - Tekstslide

Had je alles goed? Dan mag je zelfstandig starten met opdracht 1 en 2. Lees de opdrachten goed door en schrijf de antwoorden in je schrift

Had je niet alles goed? Dat geeft niets! Je krijgt nu extra uitleg.

Slide 25 - Tekstslide

Werk netjes in je schrift
Zet bovenaan de lege bladzijde:

Hoofdstuk 1 - Woordenschat

Sla een regel over. Zet het nummer van de opdracht vóór de kantlijn. Schrijf ook altijd de nummers van de vragen op. 

Slide 26 - Tekstslide

Synoniem

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 27 - Tekstslide

woordraadstrategie synoniem
Ken je een woord niet? Zoek naar een synoniem in een tekst.
Bijvoorbeeld: exact = precies

Hoe vind je een synoniem?
- lees in dezelfde zin, lees de zin ervoor, lees de zin erna
- of lees in de andere (volgende) alinea

Slide 28 - Tekstslide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

boete - bekeuring

liegen - jokken

schrijver - auteur

Slide 29 - Tekstslide

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe
    woord.


  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.


  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem (een ander woord dat bijna hetzelfde betekent)

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld gebruiken context



'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'




Slide 31 - Tekstslide

Uitleg voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 32 - Tekstslide

Synoniem voor:
meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 33 - Quizvraag

Synoniem voor:
verwijderen
A
laten zitten
B
doorlopen
C
weghalen
D
breder maken

Slide 34 - Quizvraag

Synoniem voor:
Mengen
A
weggooien
B
knoeien
C
regelen
D
mixen

Slide 35 - Quizvraag

Synoniem voor:
detail
A
groot onderdeel
B
gedeelte
C
klein onderdeel
D
precies werk

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een synoniem van berouw?
A
spijt
B
beraad
C
durf
D
brouwen

Slide 37 - Quizvraag