6.2 Weerstand, geleidbaarheid en de wet van Ohm

H4natk5 
Goedemorgen!
We gaan vandaag verder met H6: Elektriciteit

ga naar lessonup.app en log in met de code linksonder 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4natk5 
Goedemorgen!
We gaan vandaag verder met H6: Elektriciteit

ga naar lessonup.app en log in met de code linksonder 

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Lading, stroom en spanning

  • Vorige les besproken
  • Wat weet je nog? 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van elektrische stroom?
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Spanning
  • Er kan alleen stroom lopen als er spanning is.
Vergelijking: er kan alleen water stromen als er een hoogteverschil is. 
  • Spanning wordt veroorzaakt door een spanningsbron, bijv. een batterij.
  • Een batterij werkt als een soort pomp. Net zoals water door een pomp omhoog wordt gepompt en daarna naar beneden stroomt.
  • In de spanningsbron wordt de de stroom (normaal gesproken)                   van - naar + (van laag naar hoog) gepompt.
  • Buiten de spanningsbron gaat de stroom van + naar - (van hoog naar       laag).

Slide 4 - Tekstslide

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en B?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 5 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en C?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 6 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en D?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 7 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en E?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 8 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en F?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 9 - Quizvraag

6.2 Weerstand, geleidbaarheid en de wet van Ohm

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand
  • Symbool: R
  • Eenheid: Ω (Ohm)
  • Letterlijk weerstand tegen de stroom
  • Meer weerstand -> minder stroom (bij dezelfde spanning)
  • Het omgekeerde is geleidbaarheid: G = 1 / R
  • Dus bijv. R = 2,0 Ω heeft geleidbaarheid G = 0,50 S (Siemens)

Slide 11 - Tekstslide

Soortelijke weerstand
  • rho = (R x A )/ L (BINAS 35D1)
  • Materiaaleigenschap
  • De weerstand van bijv. een draad:    R = (rho x L) / A
  • Lengte L groter -> weerstand groter
  • Dwarsdoorsnede A groter -> weerstand kleiner

Slide 12 - Tekstslide

Wet van Ohm
  • U = I x R (BINAS35D1)
  • Wat zien we hieraan?
  • Weerstand is spanning gedeeld door stroom: R = U / I
  • Als de weerstand constant is, dan zijn U en I recht evenredig
  • Zo'n weerstand noemen we een Ohmse weerstand. (fig 6.19b)

Slide 13 - Tekstslide

U = I x R in driehoek
Verband U, I en R

Slide 14 - Tekstslide

8a. De stroom I loopt
A
van P naar Q
B
van Q naar P

Slide 15 - Quizvraag

8b. De elektronen bewegen van
A
van P naar Q
B
van Q naar P

Slide 16 - Quizvraag

8c. A1 meet de stroom in de dikke draad, A2 in de dunne draad.
A
A1 meet een grotere stroom dan A2
B
A1 meet een kleinere stroom dan A2
C
A1 en A2 meten een even grote stroom
D
Onvoldoende gegevens om uitspraak te doen

Slide 17 - Quizvraag

11. Zet in volgorde van toenemende weerstand
timer
1:00

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

12a. Zie (I,U)-diagram van fietslampjes. Welk lampje is het zwakkere achterlicht?
A
1
B
2

Slide 20 - Quizvraag

12b. Welk lampje heeft de grootste weerstand?
A
1
B
2

Slide 21 - Quizvraag

12c. Bij een spanning groter dan 2V is grafiek 2 een rechte lijn. Is dit een Ohmse weerstand?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
  • Kijk het hw van deze week zelf na m.b.v. de uitwerkingen
  • nieuw hw: lezen par. 7.3 en maken opg. 14 & 16
  • Inleveren uiterlijk zondag 24:00 op Classroom

Fijne Hemelvaartsdag en tot maandag!

Slide 23 - Tekstslide