24 juni Oefentoets grammatica cursus 5

24 juni Oefentoets grammatica cursus 5 
Havo 2 periode 5 
week 38 1e les: 24 juni

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

24 juni Oefentoets grammatica cursus 5 
Havo 2 periode 5 
week 38 1e les: 24 juni

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2a
plattegrond: 

timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning H2a
Lezen: eigen boek 
Agenda (hw bespreken/noteren)
Startopdracht
Doel grammatica 
Oefentoets
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2b 
plattegrond: 

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning H2b
Lezen: boek uitgelezen 
Agenda (hw bespreken/noteren)
Startopdracht
Doel grammatica
Oefentoets
Afsluiting


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenleesboek H2B
Boek uitgelezen. 
Vertel aan elkaar waarom je het boek wel/niet aanraadt. 
Plak je post-it voorin en lever je boek in bij je docent. 

timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Inventarisatie vragen over grammatica cursus 5: 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies









Volgende les
:
 SO in toetsweek

 Huiswerk toetsweek:
  • Lees en leer alle woordsoorten en zinsdelen. 
  • Oefen online met zinsontleden. 






voor in de agenda: 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel grammaticalessen




Je begrijpt de betekenis van woorden in zinnen. 
Je begrijpt de zinsopbouw van een zin. 
Je kent de woordsoorten uit grammatica cursus 5. 
Je kent de zinsdelen uit grammatica cursus 5. 
Je kunt een zin ontleden. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: 

Speel het grammaticamemory.

Slide 10 - Tekstslide

Iemand of iets wat iets doét in de zin heeft de rol van doener. 

Iemand of iets wat iets ondergaat in de zin heeft de rol van ondergaander. 



 bijwoordelijke bepaling (bwb)


> geeft antwoord op vragen als: Waar? Waarheen? Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Hoe? Van wie? 
    Bijv. Op de markt heb ik het gekocht. (Waar?) De supermarkt sluit om acht uur. (Wanneer?) Ik leg het heel duidelijk uit. (Hoe?)
> Benoem eerst alle zinsdelen: ow - pv - gezegde - lv - mv. De meeste zinsdelen die dan nog overblijven, zijn bijwoordelijke bepalingen. 
> Woorden als niet, misschien, natuurlijk zijn ook bijwoordelijke bepalingen. 
> Soms heeft een zin géén bwb, soms één of soms méér dan 1.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewaarblad!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
1. Maak de oefentoets. 
2. Klaar? zie link
3. Bespreken en nakijken oefentoets. 
4. Mogelijkheid vakles: 25 juni. 

timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je kent alle woordsoorten. 
  2. Je kunt alle zinsdelen benoemen. 
  3. Je kunt de betekenis van de zin begrijpen door de rollen bij het werkwoord. 
  4. Je weet dat voorwerpen bij een werkwoord horen. 
Volgende les:toetsweek juni
SO Grammatica
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/WoordSlang/


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies