In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Media
Log alvast in!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg:
- Hoe wordt nieuws gemaakt?
Herhaling
- vragen in lessonUp
Zelfstandig werken
- werkboek
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel schermtijd heb jij (iPad, TV, telefoon, ... bij elkaar opgeteld)
3 uur of minder
3-6 uur
7-9 uur
meer...
Slide 3 - Poll
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is media
Zender
Ontvanger
medium
Informatie
Een middel om te communiceren
Slide 7 - Tekstslide
Massacommunicatie
Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel denk je is de gemiddelte Nederlander dagelijks met massamedia bezig?
A
3 uur of minder
B
3-6 uur
C
7-9 uur
D
9 uur of meer
Slide 9 - Quizvraag
Noem 3 media die gebruikt worden voor massacommunicatie (massamedia)
Slide 10 - Woordweb
Lees "waar gebruiken we de media voor" op p. 21. Noem functies waarvoor je je telefoon gebruikt.
Slide 11 - Open vraag
Zijn deze uitspraken objectief of subjectief?
1. Sigaretten bevatten nicotine en teer. 2. Sigaretten zijn goor en belachelijk duur
A
Beiden zijn objectief
B
1 is objectief, 2 is subjectief
C
1 is subjectief, 2 is objectief
D
Beiden zijn subjectief
Slide 12 - Quizvraag
Maak deze zin zo objectief mogelijk: Opgefokte politieagenten slaan vreedzame demonstratie met veel geweld neer.
Slide 13 - Open vraag
player.ntr.nl
Slide 14 - Link
Omroepen
Organisaties die via radio, tv, internet informatie uitzenden naar een groot publiek
Commerciële omroepen verdienen hun geld door advertenties
Publieke omroepen moeten zich aan de mediawet houden: pluriform aanbod (verschillende doelgroepen)
Gefinanceerd door belastingsgeld.
Slide 15 - Tekstslide
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is censuur?
A
controle vooraf van alle kranten en radiozenders
B
manier om contact te hebben met elkaar
C
mensen ongelijk behandelen
D
geweld gebruiken om mensen bang te maken
Slide 17 - Quizvraag
Waar is er vaak sprake van censuur?
A
in een democratie
B
in een dictatuur
Slide 18 - Quizvraag
De vrijheid van meningsuiting is onbeperkt
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Vrijheid van meningsuiting betekent niet:
A
Je alles mag zeggen
B
Je binnen de grenzen van de grondwet alles mag zeggen
C
Je aan de wet moet houden bij wat je zegt
D
Een lid van de TK meer mag zeggen dan een gewone burger.
Slide 20 - Quizvraag
Bij de tv heb je commerciële en publieke omroepen. Bij de radio heb je:
A
alleen commerciële omroepen.
B
ook commerciële en publieke omroepen.
C
alleen publieke omroepen.
D
geen commerciële en publieke omroepen.
Slide 21 - Quizvraag
Waarom mogen commerciële omroepen meer reclame uitzenden dan de publieke omroepen?
A
Dit is in de mediawet bepaald
B
Publieke omroepen mogen winst mogen
C
Er kijken meer mensen naar de commerciële omroepen en daar valt meer geld te verdienen
D
Omdat bij commerciele omroepen programma's onderbroken mogen worden
Slide 22 - Quizvraag
Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
BNNVARA
B
KRONCRV
C
RTL4
D
MAX
Slide 23 - Quizvraag
Temptation Island
Commerciele of publieke omroep?
A
Publieke Omroep
B
Commerciële zender
Slide 24 - Quizvraag
Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent 'hoor en wederhoor'?
A
Dat je luistert naar alle partijen
B
Dat je alles van 1 kant belicht
C
Dat je alle directeuren interviewt
D
Dat je luistert en je mening geeft
Slide 26 - Quizvraag
Welke uitspraak klopt? 1. Het vermelden van een nieuwsbron betekent dat de informatie is gecontroleerd. 2. Bij het vermelden van een nieuwsbron is hoor en wederhoor niet meer nodig.