2NeXt Module 2: Geld en rondkomen

Module 2
Geld en Rondkomen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 2
Geld en Rondkomen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Je legt uit waar geld voor gebruikt wordt en het ontstaan van geld. Je verklaart waarom vertrouwen in geld essentieel is.
Criteria
  • Je legt de kenmerken van geld uit.
  • Je legt uit hoe geld is ontstaan.
  • Je benoemt de verschillende functies van geld.
  • Je legt het verschil uit tussen 'chartaal geld' en 'giraal geld'.


Slide 5 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kom je aan goederen of diensten die je wilt hebben of nodig hebt?

Slide 7 - Open vraag

Twee soorten ruil
Indirecte ruil

Slide 8 - Tekstslide

Twee soorten ruil
Directe ruil

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kun je betalen?

Slide 10 - Woordweb

Twee soorten geld
Munten en bankbiljetten
Geld op je bankrekening

Slide 11 - Tekstslide

Twee soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld
Munten en bankbiljetten
Geld op je bankrekening

Slide 12 - Tekstslide

Saldo
  • Saldo = het bedrag dat op je bankrekening staat

  • Formule:
    nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven

Slide 13 - Tekstslide

Begin september had je een saldo van € 150 op je rekening. Je kreeg € 20 zakgeld en € 10 van je oma. Je gaf € 5 uit in de kantine en € 60 aan een nieuwe game. Wat was je saldo eind september?

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de kenmerken van geld?

  • Geld moet deelbaar zijn.
  • Geld moet handzaam zijn.
  • Geld moet van duurzaam materiaal gemaakt zijn.  
  • Geld moet niet makkelijk nagemaakt kunnen worden.  
  • De waarde van de gebruikte materialen mag niet hoger zijn dan de waarde die op het geld gedrukt is.

Slide 15 - Tekstslide

Functies van geld

Slide 16 - Tekstslide

Functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 17 - Tekstslide

 Werk kwartier
1. Werken aan de weektaak zie Portal


timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide

4

Slide 20 - Video

00:34
Is er bij de bitcoin sprake van directe of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 21 - Quizvraag

01:15
Leg uit waarom betalen met de Bitcoin elektronisch betalen is.

Slide 22 - Open vraag

01:35
Is er bij de Bitcoin sprake van giraal geld of chartaal geld?
A
Giraal
B
Chartaal

Slide 23 - Quizvraag

03:16
Is het slim om geld dat je NIET kan missen te investeren in Bitcoin?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Werken
1. Werken aan de weektaak zie portal


Slide 25 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Na deze les kun je:
  • beschrijven in welke twee vormen geld voorkomt
  • een nieuw saldo berekenen
  • het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil
  • uitleggen op welke manieren je met geld kunt betalen

Slide 27 - Tekstslide