Begin september had je een saldo van € 150 op je rekening. Je kreeg € 20 zakgeld en € 10 van je oma. Je gaf € 5 uit in de kantine en € 60 aan een nieuwe game. Wat was je saldo eind september?
Slide 13 - Open vraag
Werk kwartier
1. Maak opdracht 1 t/m 16 op blz. 52 t/m 57
2. Klaar hiermee? -> laat het aan de docent zien!
3. Maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 90 (rekenen)
4. Start aan de keuze opdrachten:
Vond je het lastig -> maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 84
Vond je het makkelijk -> maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 88
timer
15:00
Slide 14 - Tekstslide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
00:34
Is er bij de bitcoin sprake van directe of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 17 - Quizvraag
01:15
Leg uit waarom betalen met de Bitcoin elektronisch betalen is.
Slide 18 - Open vraag
01:35
Is er bij de Bitcoin sprake van giraal geld of chartaal geld?
A
Giraal
B
Chartaal
Slide 19 - Quizvraag
03:16
Is het slim om geld dat je NIET kan missen te investeren in Bitcoin?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Werken
1. Maak opdracht 1 t/m 16 op blz. 52 t/m 57
2. Klaar hiermee? -> laat het aan de docent zien!
3. Maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 90 (rekenen)
4. Start aan de keuze opdrachten:
Vond je het lastig -> maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 84
Vond je het makkelijk -> maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 88
Slide 21 - Tekstslide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 22 - Tekstslide
Afsluiting
Na deze les kun je:
beschrijven in welke twee vormen geld voorkomt
een nieuw saldo berekenen
het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil
uitleggen op welke manieren je met geld kunt betalen