Biologie thema 6

Thema 6: Sociaal gedrag
gemaakt door Jojanneke van Buren
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 6: Sociaal gedrag
gemaakt door Jojanneke van Buren

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van deze les
  • leerdoelen
  • theorie 6 over sociaal gedrag
  • Signalen
  • Vormen van sociaal gedrag
  • Quiz over heel thema 6 waarneming en gedrag 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen.  

Slide 3 - Tekstslide

Theorie 6
Solitair, in paren of in groepen. 

Slide 4 - Tekstslide

Signalen
Het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar noem je 'sociaal gedrag'. 
Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot. 
Signalen is voor de communicatie: kleuren, geuren, geluiden, houdingen of gebaren. 

Slide 5 - Tekstslide

Vormen van sociaal gedrag
  • Baltsgedrag 
  • Territoriumgedrag
  • Overspronggedrag
  • Conflictgedrag
  • Rangorde/pikgedrag
  • imponeergedrag 
  • verzoeningsgedrag 

Slide 6 - Tekstslide

Balts en bronst
Baltsgedrag is opvallend en trekt daardoor mogelijke partners aan en is soortspecifiek. 
De handelingen worden vaak overdreven, omgevormd of versneld uitgevoerd, zodat ze een signaalfunctie krijgen --> geritualiseerd gedrag. 

Slide 7 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Het mannetje verdedigd een gebied, zijn territorium, tegen binnendringende soortgenoten. 


Slide 8 - Tekstslide

Overspronggedrag
overspronggedrag: bij een conflict tussen twee gedragssystemen wordt gedrag uit een derde gedragssysteem vertoond. 
Voorbeeld: Conflict tussen 2 gedragssystemen --> vertoont het gedrag uit een 3e gedragssysteem. 
Aanvallen-vluchten, gaat uiteindelijk zichzelf schoonmaken. 

Slide 9 - Tekstslide

Conflictgedrag
Samengesteld uit handelingen van 2 of meer gedragssystemen en even sterke motivate. 
voorbeeld: een combi van aanvallen en vluchten. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Rangorde/pikorde
Volgorde op basis van hiërarchie. Het is een volgorde binnen een populatie van dominant naar minst dominant. 
Het is een manier om conflicten te voorkomen. 

Slide 12 - Tekstslide

Imponeergedrag
Gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Verzoeningsgedrag
Gedrag van een ondergeschikt dier ten opzichte van een dominante soortgenoot. Het is een signaal dat de agressie van het dominante dier doet afnemen. 

Slide 14 - Tekstslide

1. Bij pauwen gebruiken mannetjes hun mooie, lange veren om indruk te maken op een vrouwtje. Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Baltsgedrag
C
Dreiggedrag
D
Conflictgedrag

Slide 15 - Quizvraag

2. Een voorbeeld van overspronggedrag is met je vingers op tafel tikken, omdat je niet durft te zeggen wat je wilt zeggen.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
C
-
D
-

Slide 16 - Quizvraag

3. Wat betekent gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een mens, dier of plant doet
C
Alles wat een dier doet
D
Alles wat een mens of dier doet

Slide 17 - Quizvraag

4. Dit zijn snelle reacties op een bepaalde prikkel.
A
Dit is een voorbeeld van imiteren
B
Dit is een voorbeeld van een reflex
C
Dit is een voorbeeld van klassieke conditionering
D
Dit is een voorbeeld van operante conditionering

Slide 18 - Quizvraag

5. Chimpansees zijn dol op termieten. Chimpansees eten de termieten door met stokjes in de termietenheuvel te prikken, waarna ze vervolgens de termieten van het stokje aflikken. Jonge chimpansees leren dit door dit na te doen van hun soortgenoten. Wat voor leerprincipe is dit?
A
Oefenen
B
Belonen en straffen
C
Imiteren
D
Inprenting

Slide 19 - Quizvraag

6. Wanneer een gastouder komt aanvliegen met insecten, doet het koekoeksjong zijn snavel wijd open. Bij het zien van de fel rood gekleurde binnenkant van de bek voert hij de jonge koekoek met de insecten. Wat is de sleutelprikkel voor de gastouder om het koekoeksjong te voeren?
A
De honger van het jong
B
Het zien van de jongen
C
De rode binnenkant van de bek
D
De aanwezigheid van een insect

Slide 20 - Quizvraag

7. Het kokoeksvrouwtje legt haar ei in het nest van de kleine Karekiet. Als het koekoeksjong uitgevlogen is eet het o.a. grote harige rupsen. Door andere vogels worden deze rupen niet gegeten. Ze vinden het kennelijk niet lekker. De koekoek eet deze harige rupsen wel. Wat kun je over dit eetgedrag van de koekoek zeggen?
A
Het is aangeboren
B
Het is aangeleerd
C
Je kunt uit de gegevens niet opmaken of het aangeboren of aangeleerd is.
D
-

Slide 21 - Quizvraag

8. Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun 'moeder' is. Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Trial and error
D
Inprenting

Slide 22 - Quizvraag

9. Honger en angst zijn voorbeelden van inwendige prikkels bij mensen en dieren.
A
Fout
B
Goed
C
-
D
-

Slide 23 - Quizvraag

10. De hond ligt verdrietig in de mand.
Is dit een juiste biologische beschrijving of niet?
A
Dit is een goede biologische beschrijving
B
Dit is een foute biologische beschrijving
C
-
D
-

Slide 24 - Quizvraag

11. Een hond komt een andere hond tegen op zijn territoriumgebied. De hond vlucht niet en hij valt ook niet aan, maar gaat uiteindelijk zichzelf likken. Wat voor soort gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Conflictgedrag
C
Imponeergedrag
D
Reflexgedrag

Slide 25 - Quizvraag

12. Welk vlies zit niet in je oog?
A
Netvlies
B
Hoornvlies
C
Blindvlies
D
vaatvlies

Slide 26 - Quizvraag

13. Hoe heet het deel van je oog waarmee je echt scherp ziet?
A
Netvlies
B
Blinde vlek
C
Gele vlek
D
Oogzenuw

Slide 27 - Quizvraag

14. De pupilreflex: Bij sterk licht.
A
Trekken de kringspiertjes zich samen en ontspannen de lengtespiertjes
B
trekken de lengtespiertjes samen en ontspannen de kringspiertjes
C
trekken zowel lengte als kringspiertjes samen.

Slide 28 - Quizvraag

15. De lens van een oog is bol. Kijkt dit oog nu naar een voorwerp van ver weg of van dichtbij?
A
Ver weg
B
Dichtbij
C
-
D
-

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk
  • voor na de vakantie: opdracht 51 t/m 58, inleveren voor de volgende les.  

Slide 30 - Tekstslide

Na de vakantie presenteren
Planning maken!!!

Slide 31 - Tekstslide

In groepjes werken. 

Slide 32 - Tekstslide