Hst. 1: Organisatievormen - en structuren

Hoofdstuk 1: Organisatie en -structuren
1.1 managementniveaus
1.2 organogram
1.3 organisatiestructuren
1.4 aansturing (spanwijdte en omspanningsvermogen)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Organisatie en -structuren
1.1 managementniveaus
1.2 organogram
1.3 organisatiestructuren
1.4 aansturing (spanwijdte en omspanningsvermogen)

Slide 1 - Tekstslide

Organisatievormen en -structuren
Binnen iedere organisatie bestaan verschillende functies. Bij deze functies horen diverse taken die verschillende werknemers uitvoeren. Niet elke werknemer heeft dezelfde verantwoordelijkheid. Zo heeft een logistiek supervisor meer verantwoordelijkheden dan een logistiek teamleider. Wie welke verantwoordelijkheid heeft en wie waar staat in de organisatie, kun je terugvinden in de organisatiestructuur. Deze wordt vaak schematisch weergegeven met een organigram.

Slide 2 - Tekstslide

In welke bedrijven is er sprake van logistiek?

Slide 3 - Open vraag

Logistiek in bedrijven
Het leuke van logistiek: het speelt zich af in allerlei verschillende bedrijven. Van ziekenhuizen tot scholen en van grote winkelbedrijven tot pakketvervoerders. Maak een korte presentatie waarin je vertelt in wat voor organisatie jij graag zou willen werken als logistiek supervisor en waarom. 

Denk aan:
Grote of kleine organisatie
Commercieel of non-profit
Eigen afdeling of juist samen verantwoordelijk
Plat of piramidaal
Operationele invulling van jouw functie of juist tactisch

Slide 4 - Tekstslide

Managementniveaus
Strategisch management
De termijnen voor het formuleren van het strategisch beleid worden tegenwoordig steeds korter. Dit heeft te maken met het snelle tempo waarin trends zoals technologisering en sociale media de handel beïnvloeden. 

Slide 5 - Tekstslide

Managementniveaus
Binnen het management zijn er in principe 3 beslissingsniveaus.
* strategisch niveau (beleid vaststellen voor de organisatie)
* tactisch niveau (vertalen van beleid naar de doelstellingen)
* operationeel niveau (uitvoeren v.h. beleid en de doelstellingen die vanuit het tactisch management zijn ontworpen. Dagelijkse planning, uitvoering, analyse en evaluatie zijn voorbeelden van operationele beslissingen)

Tactisch management
Tactisch management is het vertalen van de strategie en het beleid van het bedrijf naar de doelstellingen die op de werkvloer behaald kunnen worden.

Slide 6 - Tekstslide

Managementniveaus
Strategisch management
De termijnen voor het formuleren van het strategisch beleid worden tegenwoordig steeds korter. Dit heeft te maken met het snelle tempo waarin trends zoals technologisering en sociale media de handel beïnvloeden. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een organogram?

Slide 8 - Open vraag

Organogram
Een organigram of organogram is een schematische voorstelling van de organisatie. Wat erin is getekend, is een versimpelde vorm van wat er in de praktijk gebeurt. Het belangrijkste wat je in een organogram kunt lezen zijn de gezagsverhoudingen. Zo zie je in het organogram welke functie boven een andere functie staat.

Slide 9 - Tekstslide

Organogram
  • Een rechthoek: geeft een functie of 
een afdeling binnen de organisatie weer

  • Een verticale lijn: is een gezagsrelatie 
tussen een hogere en een lagere functie 
in de organisatie

  • Een horizontale lijn tussen functies 
of afdelingen: geeft een niet-hiërarchische relatie aan

Slide 10 - Tekstslide

Organisatiestructuren
Bij een zelfstandig ondernemer zullen de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden namelijk niet zo afgebakend zijn als bij een groot bedrijf. Toch is het ook in kleine bedrijven belangrijk ieders taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk te beschrijven. Zo weet de medewerker wat van hem wordt verwacht en weet de leidinggevende wat hij kan verwachten van zijn medewerkers.

Slide 11 - Tekstslide

Lijnfuncties en staffuncties
Waarom ontstaat er wel eens frictie tussen staffuncties en lijnfuncties?

Slide 12 - Tekstslide

Lijnorganisatie
Organisatiestructuren

* lijnorganisatie
* lijn-staf organisatie
* matrixorganisatie
* projectorganisatie
* linking pin-structuur


Slide 13 - Tekstslide

Lijn-staforganisatie
Wat zijn de voor- en nadelen bij een lijn-staforganisatie?

Slide 14 - Tekstslide

Lijn-staforganisatie
$Voordelen:
* extra ondersteuning
* lijn-functies kunnen zich concentreren op core business

Nadelen:
* $ 
* directe kn. per medewerker en
* directe omzet per med.
is niet te berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Matrixorganisatie
Matrix (bron: Van Dale)


In een matrixorganisatie kunnen twee leiders voorkomen. Dat komt doordat medewerkers projecten kunnen uitvoeren binnen de bestaande organisatiestructuur. Alle medewerkers van een afdeling zijn betrokken bij een project, dat tijdelijk van aard is. Zij hebben geen andere werkzaamheden binnen de organisatie

Slide 16 - Tekstslide

Matrixorganisatie

Slide 17 - Tekstslide

Projectorganisatie
Het gaat hierbij vaak om eenmalige projecten. 

De leden van de projectgroep zijn niet de hele werkweek met het project bezig 

Hiernaast zie je een voorbeeld  waarbij drie medewerkers zitting hebben in de projectgroep Innovatie

Slide 18 - Tekstslide

Linking pin-structuur
In een organisatie met een linking pin- structuur bestaat de hiërarchie uit elkaar overlappende managementteams. Sommige medewerkers zijn lid van twee of meerdere overleggroepen. 

Slide 19 - Tekstslide

Communicatiesysteem
Communicatiesysteem
De linking pin structuur is een aanvulling op het traditionele organisatieschema (de zogenaamde hark) waaraan is af te lezen hoe de organisatie hiërarchisch is opgebouwd en wie welke taak uitvoert. In de linking pin structuur wordt daar de overlegstructuur van de organisatie aan toegevoegd. Zodat duidelijk wordt hoe doelen, taken en procesverbeteringen tussen de verschillende managementlagen en medewerkers op elkaar worden afgestemd. Daarmee is het linking pin model in eerste instantie een 'communicatiesysteem'.   

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen spanwijdte en omspanningsvermogen?

Slide 21 - Open vraag

Span of control and scope of control

Spanwijdte: hoeveel medewerkers je aan moet sturen
Omspanningsvermogen: hoeveel medewerkers je aan kunt sturen


Slide 22 - Tekstslide