KL3P2 Les 1: wat is identiteit?

KL3P2 
Wat is 
identiteit? 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KL3P2 
Wat is 
identiteit? 

Slide 1 - Tekstslide

"Als je jong bent, krijg je nauwelijks de kans om aan de weet te komen wie je bent, omdat anderen je dat voortdurend meedelen."

Toon Hermans

Slide 2 - Tekstslide

Wat is identiteit?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 

Slide 5 - Tekstslide

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 
Hoe denk je dat anderen jou zien?

Slide 6 - Tekstslide

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 
Hoe denk je dat anderen jou zien?
Hoe zou je willen dat anderen jou zien? 

Slide 7 - Tekstslide

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 
Hoe denk je dat anderen jou zien?
Hoe zou je willen dat anderen jou zien? 
Wat maakt jou uniek?

Slide 8 - Tekstslide

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 
Hoe denk je dat anderen jou zien?
Hoe zou je willen dat anderen jou zien? 
Wat maakt jou uniek?
Wie ben je als niemand kijkt?

Slide 9 - Tekstslide

Wie ben jij? 
Hoe zou jij jezelf aan anderen omschrijven? 
Hoe denk je dat anderen jou zien?
Hoe zou je willen dat anderen jou zien? 
Wat maakt jou uniek?
Wie ben je als niemand kijkt?
Staat je identiteit al vast? Of is deze aan (blijvende) verandering onderhevig?

Slide 10 - Tekstslide

Je persoonlijke identiteit: 
de kenmerken die jou onderscheiden van anderen, zoals je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby's, karakter en overtuigingen.

Welke zaken onderscheiden jou van een ander?
Persoonlijke identiteit

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf 5 zinnen op die
beginnen met 'Ik ben....'

                                     
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent identiteit?
Wie ben je nou echt? Identiteit bestaat deels uit de officiële gegevens van een persoon (naam, leeftijd, enz.) en deels uit je karakter, dus wie jij bent als persoon. Ook wordt een deel van je eigen identiteit bepaald door wat je kan, dus door jouw persoonlijke vaardigheden

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent identiteit?
Wie ben je nou echt? Identiteit bestaat deels uit de officiële gegevens van een persoon (naam, leeftijd, enz.) en deels uit je karakter, dus wie jij bent als persoon. Ook wordt een deel van je eigen identiteit bepaald door wat je kan, dus door jouw persoonlijke vaardigheden
Iemands identiteit is wat een persoon uniek maakt, ieder mens is namelijk anders. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent identiteit?
Wie ben je nou echt? Identiteit bestaat deels uit de officiële gegevens van een persoon (naam, leeftijd, enz.) en deels uit je karakter, dus wie jij bent als persoon. Ook wordt een deel van je eigen identiteit bepaald door wat je kan, dus door jouw persoonlijke vaardigheden
Iemands identiteit is wat een persoon uniek maakt, ieder mens is namelijk anders. 
Identiteit kan zichtbaar gemaakt worden voor de buitenwereld. Mensen doen dit door te denken, voelen en door te doen

Slide 16 - Tekstslide

Identiteit = het beeld dat ...
- je van jezelf hebt;
- je uitdraagt naar anderen;
- je als kenmerkend en blijvend 
beschouwd;
-  is afgeleid van de groepen waar je 
wel/niet bijhoort.

Slide 17 - Tekstslide

Maarrrrrrr....
hoe kom je aan je identiteit?????

Slide 18 - Tekstslide

Referentiekader
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.

Slide 19 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Slide 20 - Tekstslide

referentiekader

Slide 21 - Tekstslide

Hoe kom je aan  je referentiekader?

Dus: hoe kom je aan je waarden, je normen, je opvattingen, enz.?

Slide 22 - Tekstslide

'socialisatoren'
gezin
vrienden
sportclub
school
werk
kerk
social media

Slide 23 - Tekstslide

SOCIALISATIE =

Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen en de samenleving waartoe jij behoort .
Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.


ouders dragen de cultuur over   = overdracht 
kind ontvang de cultuur               = verwerving

Slide 24 - Tekstslide

4

Slide 25 - Video

Wat is een essay?
Een essay is een beschouwende prozatekst of een artikel over een we­ten­schap­pe­lijk, cul­tu­reel of fi­lo­so­fisch on­der­werp, waarin de schrijver zijn persoonlijke visie geeft op hedendaagse verschijnselen, problemen of ontwikkelingen. 
Het is afgeleid van het Franse woord 'essai', wat zoiets betekent als probeersel of proeve. De schepper van dit literaire genre was Michel de Montaigne die in 1580 de eerste uitgave in twee delen van zijn 'Essais' publiceerde.

Slide 26 - Tekstslide

In jouw essay... 
- ga je onderzoeken wie je bent en hoe je zo geworden bent; 

Slide 27 - Tekstslide

In jouw essay... 
- ga je onderzoeken wie je bent en hoe je zo geworden bent; 
- betrek je de rol van je sociale omgeving daarin; 

Slide 28 - Tekstslide

In jouw essay... 
- ga je onderzoeken wie je bent en hoe je zo geworden bent; 
- betrek je de rol van je sociale omgeving daarin; 
- vergelijk je jouw ontwikkeling met die van het (hoofd)personage uit je boek. 


Slide 29 - Tekstslide

In jouw essay... 
- ga je onderzoeken wie je bent en hoe je zo geworden bent; 
- betrek je de rol van je sociale omgeving daarin; 
- vergelijk je jouw ontwikkeling met die van het (hoofd)personage uit je boek. 
Daarvoor is het belangrijk dat je een analyse maakt van het (hoofd)personage uit je boek. Maak aantekeningen tijdens het lezen en noteer citaten!

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht voor nu (10')
Wat heb jij nodig bij het leren?
Hoe en waar werk jij het liefste?
Hoe ontvang jij het liefste feedback?
Waar krijg je energie van?
Waardoor verlies jij energie?
Waar heb jij moeite mee?
Wat gaat jou goed af?
Wat maakt jou wie je bent?




Je interviewt je klasgenoot. Stel elkaar de volgende vragen (noteer je antwoorden op de handout). 

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht voor nu (5')
Bij het leren heb jij het nodig dat... 
Jij werkt het liefst ... 

enz.

Vervolgens verwerk je de antwoorden om tot een  gebruiksaanwijzing over je klasgenoot. 

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk:
Lees de opdracht over het essay (in de CR) 
en noteer voor jezelf de hoofd- en deelvragen die jij gaat beantwoorden in je essay. Noteer in je schrift!
Neem je leesboek mee! ;-)

Slide 33 - Tekstslide