les 2 molecuulmodel

Havo 3 scheikunde
paragraaf 1.2 stoffen
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 scheikunde
paragraaf 1.2 stoffen
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Stoffen kunnen in drie verschillende fasen voorkomen.
Noteer de namen van de drie fasen
denken
Maak de vragen netjes in je schrift.
Schrijf de vraag over en noteer je antwoord er onder
Werk stil
delen
Overleg met je buurpersoon over de goede antwoorden.
uitwisselen
klassikaal bespreken wat goede antwoorden kunnen zijn
vaste stof
vloeibare stof (of vloeistof)
gasvormige stof (of gas)

Slide 2 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Molecuul model bespreken
  • Uitleg verschil zuivere stof en mengsel met molecuul model
  • Homogeenmengsel ==> Oplossing
  • Heterogeenmengsel ==> suspensie, emulsie, gel, 

Slide 3 - Tekstslide

Molecuulmodel
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
De moleculen bepalen dan de eigenschappen van de stof.

Definitie:
Molecuul is het kleinste deeltje van een stof die nog dezelfde eigenschappen van die stof heeft.

Als model kun je het molecuul zien als een klein balletje.

Slide 4 - Tekstslide

Molecuul model
Bij de drie verschillende fasen bewegen de moleculen op een verschillende manier.
  • Vaste stof => de moleculen trillen op een vaste plaats, dicht bij de andere moleculen, met een hele kleine snelheid.
  • Vloeibare stof => de moleculen lopen langzaam om elkaar heen, dicht bij de andere moleculen, met een lage snelheid.
  • Gasvormige stof => de moleculen vliegen heel snel door de ruimte, ver uit elkaar, met zeer hoge snelheid.

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stof / Mengsel
Een stof is een zuivere stof als alle moleculen hetzelfde zijn.

Definitie: Een stof die uit één soort moleculen bestaat.

Een stof is een mengsel als niet alle moleculen hetzelfde zijn.
Er zitten verschillende soorten moleculen door elkaar.

Definitie: Een stof die uit meerdere soorten moleculen bestaat.

Slide 6 - Tekstslide

Zuivere stof
Bij een zuivere stof kunnen we ook de molecuul een formule geven.
Bijv. Water = H2O ; Koolstofdioxide = CO2

Als je een vaste zuivere stof gaat smelten dan blijft de temperatuur van de smeltende massa gelijk. Dit noemen we een smeltpunt.
Het smeltpunt is een stofeigenschap van de stof, bij water is het smeltpunt 0 oC.
Iedere stof heeft zo zijn eigen smeltpunt.
Dit geldt ook voor het koken van een zuivere stof, dit gebeurt ook bij een vaste temperatuur die niet verandert, dit noemen we dan het kookpunt.

Slide 7 - Tekstslide

Mengsel
Bij een mengsel kunnen we niet met een molecuulformule aangeven welke stoffen er in zitten. Wel kun je de onderdelen apart benoemen.

Tijdens het koken (en het smelten) blijft de temperatuur niet gelijk, deze loopt langzaam op. Nu spreek je van een kooktraject (en een smelttraject).
Een mengsel heeft altijd een kooktraject en een smelttraject.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld kooktraject.
Water kookt bij 100 oC en alcohol kookt bij 78 oC.

Als je een mengsel van alcohol en water gaat koken dan begint het mengsel aal te koken bij 78 oC.
Dan blijft de temperatuur langzaam oplopen tot de 100 oC tijdens het koken.

Slide 9 - Tekstslide

Homogeen mengsel
Homogeen betekend een gelijk verdeeld mengsel, door het hele mengsel zitten de moleculen op dezelfde manier door elkaar. Je kunt de verschillende bestandsdelen niet onderscheiden.

Lucht is een homogeen gasmengsel (ongeveer 20 % zuurstof, 80 % stikstof en nog wat andere gassen in een zeer klein percentage)

Een oplossing is een homogeen mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof.

Verder bestaan alle homogene mengsels uit stoffen die zich in dezelfde fase bevinden. 

Slide 10 - Tekstslide

Heterogeen mengsel
Bij een heterogeen mengsel kun je de verschillende bestandsdelen wel onderscheiden.

Suspensie: Een troebel mengsel van een vloeistof waarin brokjes met vaste deeltjes zweven. (modder, jus met pulp)

Voorbeelden staan in je boek op blz 15 (tabel 3)

Slide 11 - Tekstslide

Ga nu verder werken aan: vraag 10 en 13 in het boek (paragraaf 1.2)

Wat niet af is, is huiswerk

Slide 12 - Tekstslide