Les 8 - Beeldspraak/ H1 Woordenschat hh/ A. fictie

Planning
-Lezen (20min)
-Uitleg Beeldspraak + herhaling H1- woordenschat (15min)
-Huiswerk nakijken + vragen beantwoorden (10min)
- Aan de slag(20min)
-Nieuwsquiz (10min)
-Huiswerk
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Planning
-Lezen (20min)
-Uitleg Beeldspraak + herhaling H1- woordenschat (15min)
-Huiswerk nakijken + vragen beantwoorden (10min)
- Aan de slag(20min)
-Nieuwsquiz (10min)
-Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
- personificatie

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. In deze LessonUp komen drie vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor en de personificatie.

Slide 5 - Tekstslide

De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 6 - Tekstslide

"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw."
Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw

Slide 7 - Quizvraag

"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome."
Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome

Slide 8 - Quizvraag

De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. 
Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 9 - Tekstslide

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 10 - Quizvraag

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 12 - Tekstslide

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 16 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 17 - Quizvraag

Stijlfiguren:

We kopen wijn, kaas en brood
A
opsomming
B
herhaling
C
opsomming met climax
D
opsomming met anti-climax

Slide 18 - Quizvraag

Stijlfiguren:

Haar tante Marijke was vroeger een optimist, nu een realist en straks misschien een pessimist.

A
opsomming
B
opsomming met climax
C
opsomming met anti-climax
D
herhaling

Slide 19 - Quizvraag

Wat was het huiswerk?
H1- Woordenschat Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming blz. 24 t/m 27




Lezen: de theorie over deze stijlfiguren
Afmaken: opdracht 1 t/m 3 (had in de les al af moeten zijn!)
Maken: opdracht 5


Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Maak een zin met het woord..

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
H1 - Woordenschat op blz. 24 
Maken: opdracht 6

Klaar? 
Hoofdstuk Fictie op blz. 198
Maken: opdracht 1 + 2
timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk Fictie op blz. 198
Maken: opdracht 1 + 2

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link