21 nov: les 18

Welkom havo 2B!

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 2B!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- Laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag dinsdag 21 november: 
  • Huiswerk nakijken; 
pak je map erbij en leg die open bij je huiswerk.

  • Les 18

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.
timer
0:45

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Zij heeft twee zussen en een broertje, dat goed gitaar kan spelen.
timer
0:45

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Nils liep naar zijn fiets en reed weg.
timer
0:45

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Joost en Janneke gaven elkaar de hele middag verliefde knipoogjes.
timer
0:45

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Roos danst op een niveau waarvan ik alleen maar kan dromen.
timer
0:45

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik-opdracht

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 18
  1. R: Ik weet dat een ander woord voor verbindingswoord signaalwoord is. 
  2. R: Ik weet wat het doel van verbindingswoorden is.
  3. T1: Ik kan verbindingswoorden herkennen en uitleggen. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor verbindingswoord is:
A
samenhang
B
tekstverband
C
functiewoord
D
signaalwoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbindingswoorden zijn belangrijke elementen in een tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door een verhaal.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé. Superspannend!

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het verband:
Omdat ik me beter concentreer las ik uitgerust ben, werkt dit goed.
A
omdat = tegenstelling
B
omdat = opsomming
C
omdat = verduidelijking
D
omdat = reden, oorzaak, gevolg

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het verband:
Voordat ik aan mijn huiswerk begin, lees ik vaak even
A
voordat = omschrijving
B
voordat = voorbeeld
C
voordat = samenvatting
D
voordat = tijd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het verband:
Hoewel tv kijken ook heerlijk is, vind ik lezen voor het huiswerk prettiger.
A
hoewel = inperking
B
hoewel = conclusie
C
hoewel = verduidelijking
D
hoewel = samenvatting

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Kortom, ik lees me fris!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem het verband:
Kortom, ik lees me fris!
A
kortom = inperking
B
kortom = conclusie
C
kortom = verduidelijking
D
kortom = samenvatting

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor signaalwoord?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
les 18: 
Signaalwoord 
=
 verbindingswoord 

Slide 22 - Tekstslide

Tot hier gekomen.
en, ook, bovendien, ten eerste, verder, tevens geven een ... aan.
A
samenvatting
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

omdat, want, zodat, daarom geven een ... aan.
A
tijd
B
voorwaarde
C
reden, oorzaak, gevolg
D
voorbeeld

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

maar, daarentegen, echter, desondanks geven een ... aan.
A
samenvatting
B
voorwaarde
C
vergelijking
D
tegenstelling

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor verbindingswoord?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
les 18: 
Signaalwoord 
=
 verbindingswoord 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verbindingswoord zie jij? Welk verband is dat?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 1 ding op dat
je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Les 18, opdracht 8

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies