In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Introductie
Leerlingen weten wat samenwerken is, ze weten wat nodig is om goed te kunnen samenwerken, ze kennen de voordelen van samenwerken en leren om samen oplossingen te bedenken
Instructies
Werkbladen
Onderdelen in deze les
Samenwerken
Les 7
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan het eind van deze les... • kan ik uitleggen wat samenwerken is
• kan ik vertellen wat nodig is om goed te kunnen samenwerken
• noem ik 2 voordelen van samenwerken
• kan ik vertellen welke oplossing ik samen met klasgenoten heb bedacht
Vertrouwen in de ander: Ik overleg met anderen over hoe het moet
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.
Naspelen
We gaan oefenen
Hoe werkt het?
Instructie
Let op! Nu komt er uitleg
Doe activiteit
We gaan aan het werk
Schrijf opdracht
Opdracht uit de Baaz-map
Afronding
Gezamenlijke afsluiten
Kijken
Goede kijkhouding
Luisteren
Goede luisterhouding
Overleggen
Met elkaar overleggen
Groepsgesprek
Met elkaar in gesprek
Slide 3 - Tekstslide
Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les.
Mochten de leerlingen deze al goed kennen, kun je dit overslaan.
Les 7 - Samenwerken
Groepsgesprek samenwerken
Belang van samenwerken
Beroepen & sport
Filmfragment
Groepsopdracht
Afronding
Slide 4 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen
Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia
Wat weet jij al over
samenwerken?
timer
1:00
Slide 5 - Woordweb
Woordweb samenwerken:
Met devices:
Laat de leerlingen opschrijven waar zij aan denken bij samenwerken.
Bespreek de antwoorden.
Zonder devices:
Laat de leerlingen woorden opschrijven waar ze aan denken bij samenwerken. Ze noteren dit op een memoblaadje. Deze plakken ze op het bord.
Bespreek de antwoorden na.
Voordeel
Voordeel of nadeel?
Nadeel
Sneller klaar doordat je taken verdeelt
Je moet alles uitleggen aan elkaar
Gezellig
Je kunt niet alleen beslissen
Samen weet je meer
Elkaars kwaliteiten gebruiken
Rekening houden met tempo van de groep
Je bent afhankelijk van de groep
Er kan ruzie ontstaan
Slide 6 - Sleepvraag
Sleepvraag voordeel of nadeel van samenwerken:
Met devices:
De leerlingen lezen de zinnen en plaatsen deze in voordeel of nadeel.
Zonder devices:
Optie 1:
- Laat de leerlingen de zinnen opschrijven op een memoblaadje
- Deze plakken ze in de goede kolom bij voordeel of nadeel
Optie 2:
- Lees de zinnen klassikaal voor in de klas
- Laat de leerlingen gaan staan als het een voordeel is
Optie 3:
- Maak 2 grote vakken in het lokaal; voordeel en nadeel
- Lees klassikaal de zinnen voor
- Laat de leerlingen een keuze maken en in het vak gaan staan
Bespreek de opdracht/zinnen kort na. De leerlingen kunnen op hun werkblad de voordelen en nadelen invullen in de juiste kolom.
Wat leer je van samenwerken?
• Je kunt opdrachten/problemen beter oplossen • Je leert van elkaar • Je leert meningen van anderen te respecteren • Je leerling oplossingen van anderen te accepteren • Je leert naar anderen te luisteren • Je leert hoe je anderen kunt helpen
Slide 7 - Tekstslide
Wat leer je?
Bespreek kort de punten
Vraag leerlingen voorbeelden te geven
Wat is nodig om goed te kunnen samenwerken?
Een duidelijke opdracht
Een duidelijke rolverderling in de groep
Een goede verdeling van taken
Duidelijke afspraken; wie wat doet en wanneer
Het eindresultaat
Slide 8 - Tekstslide
Wat is er nodig?
Vraag leerlingen wat zij denken dat er nodig is om goed te kunnen samenwerken.
Bespreek vervolgens de punten
Sport/beroep:
Slide 9 - Woordweb
Sport of beroep waarbij samenwerken belangrijk is:
Met devices:
Vraag leerlingen een sport of beroep te noteren waarbij samenwerken belangrijk is.
Bespreek de antwoorden en vraag door.
Zonder devices:
Optie 1:
Laat leerlingen individueel op een memoblaadje antwoord geven. Het memoblaadje plakken ze op het bord. Bespreek klassikaal de verschillende antwoorden. Vraag door.
Optie 2:
Laat leerlingen in een 2 of 3 tal antwoord geven op de vraag. Het antwoord schrijven ze op een memoblaadje en plakken ze op het bord. Bespreek klassikaal de verschillende antwoorden. Vraag hierbij door.