In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Introductie
Leerlingen kunnen uitleggen hoe boosheid ontstaat en hoe je boosheid kunt uiten, ze kunnen vertellen wat het verschil is tussen gecontroleerde - en ongecontroleerde boosheid
Instructies
Werkbladen
Onderdelen in deze les
Boosheid verkennen
Les 25
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan het eind van deze les... • leg ik uit hoe boosheid ontstaat, • kan ik vertellen hoe je boosheid kan laten zien,
• leg ik uit wat gecontroleerde - en ongecontroleerde boosheid is.
Omgaan met gevoelens: Ik blijf luisteren naa de ander wanneer ik boos ben of ruzie heb
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.
Naspelen
We gaan oefenen
Hoe werkt het?
Instructie
Let op! Nu komt er uitleg
Doe activiteit
We gaan aan het werk
Schrijf opdracht
Opdracht uit de Baaz-map
Afronding
Gezamenlijke afsluiten
Kijken
Goede kijkhouding
Luisteren
Goede luisterhouding
Overleggen
Met elkaar overleggen
Groepsgesprek
Met elkaar in gesprek
Slide 3 - Tekstslide
Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les.
Mochten de leerlingen deze al goed kennen, kun je dit overslaan.
Les 25 - Boosheid verkennen
Groepsgesprek boosheid
Filmfragmenten 5G schema
Oefenen met verhaalkaart en 5G's
Werkblad invullen
Afronding
Slide 4 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen
Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia
Boos:
Slide 5 - Woordweb
Woordweb Boos:
Met devices:
Vraag leerlingen voorbeelden te noemen van boos.
Zonder devices:
Vraag leerlingen voorbeelden te noemen van boos. Laat leerlingen op een post it antwoord geven. De post it plakken ze op het bord.
Bespreek de antwoorden van de leerlingen.
Vraag wanneer ze iemand boos hebben gezien en wat er toen gebeurde.
Groepsopdracht
Boos
Kwaad
Agressief
Slide 6 - Tekstslide
Groepsopdracht:
Verdeel de klas in 3 groepen
Elke groep krijgt een groot vel met boos, kwaad, agressief
In de groep bedenken ze kenmerken die horen bij hun woord
Hang de posters vervolgens op het bord
Bespreek met de leerlingen de 3 vellen
Wat is het verschil tussen boos, kwaad en agressief?