Les 6 & 7 - 1.4 Schrijven - een uiteenzetting: schrijfplan, citeren, bronvermelding

We beginnen altijd met lezen
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

We beginnen altijd met lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • huiswerk bespreken:1.3 Lezen, opdracht 12 t/m 16.  1.4 Schrijven, opdracht 1 t/m 5
  • uitleg informatieve tekst en tekststructuren, inleiding, schrijfplan, citeren parafraseren en bronvermelding
  • informatie verzamelen in groepjes en bronnen vermelden
  • opdracht 8: schrijfplan invullen

Slide 2 - Tekstslide

De uiteenzetting - inleiding 
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is
  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1.  het verschijnsel te beschrijven
  2.  te beschrijven wat wordt beoordeeld
  3.  het probleem te beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

De uiteenzetting - kern (middenstuk)
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk drie deelonderwerpen uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin/kernzin; wat is het deelonderwerp dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het deelonderwerp
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden


Slide 4 - Tekstslide

De uiteenzetting - slot 
Je formuleert in het slot de hoofdgedachte. In deze zin geef je een samenvatting/conclusie van wat je hebt besproken. Dat kun je doen door:
  • de belangrijkste/meest waarschijnlijke verklaring te noemen
  • een conclusie te geven
  • de mogelijke oplossing(en) te geven

- Om dit aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 6
a Kies een van de volgende onderwerpen:
nepnieuws - verengelsing van het hoger onderwijs n- taalverandering - invloed technologie op taal.
b De doelgroep voor je tekst: klasgenoten.
c Kies een van de drie structuren (blz. 40).
d Schrijf de inleiding van je tekst.

Slide 6 - Tekstslide

Bronnen en bronvermelding
Bronnen:
Een deskundige, betrouwbare bron
maakt je tekst geloofwaardiger.


Slide 7 - Tekstslide

Nederlands
American Psychological Association (APA) wordt het meest gebruikt als manier van noteren.
Dit zijn richtlijnen die helpen om bronnen gemakkelijk terug te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

één auteur
• Verheijen (2018) noemt mogelijke oorzaken.
• In Is Textese a Threat to Traditional Literacy (Verheijen, 2018)…
• In het onderzoek (Verheijen, 2018)…
meer auteurs
• Verheijen en Coppens (2018) noemen mogelijke oorzaken.
• In Is Textese a Threat to Traditional Literacy (Verheijen & Coppens, 2018)…
• In het onderzoek (Verheijen & Coppens, 2018)…
geen/onbekend auteur
• Het CBS (2021) geeft aan dat…
• In Meer wo-studenten verhuisd naar universiteitssteden (CBS, 2021)…
• In het onderzoek (CBS, 2021)…

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands
Het doel van een literatuurvermelding is: 

  • de vindbaarheid: je geeft aan waar de informatie kan worden teruggevonden
  • de controleerbaarheid: je geeft de mogelijkheid tot verificatie
  • de bescheidenheid: je geeft de ander de eer die hem of haar toekomt

Slide 10 - Tekstslide

 Ga op zoek naar zes goede bronnen die je kunt gebruiken voor je tekst. Overleg met elkaar welke bronnen bruikbaar zijn. Zoek samen zo veel mogelijk feitelijke bronnen, bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek.

Noteer je bronnen volgens de APA-notatie.
Maak groepjes van max. drie leerlingen die hetzelfde onderwerp hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Schrijfplan
  • Maak voor je gaat schrijven een schrijfplan; schrijven is makkelijker als je al hebt nagedacht over de structuur en de inhoud.
  • Nu kies je een tekststructuur die goed bij je onderwerp past en ook die schrijf je op.
  • Schrijf wat in je tekst moet komen op in kernwoorden.
  • Schrijf eerst het onderwerp, het tekstdoel, tekstpubliek en de tekststructuur op.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Nederlands
  • Citeren
  • Parafraseren

Slide 14 - Tekstslide

Nederlands
Een citaat wordt altijd tussen “dubbele aanhalingstekens”
geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen (haakjes) waarin achtereenvolgens achternaam auteur(s), jaartal en paginanummer(s) vermeld worden. Bij bronnen zonder paginanummers, zoals een website, worden geen paginanummers genoemd. 

Slide 15 - Tekstslide

Nederlands
Parafraseren:
Het is niet altijd duidelijk wat een parafrase is, daarom het liefst aan het begin de bron noemen.

Volgens De Kleyn(2019) kun je het beste aan het begin van een stukje aangeven wat de bron is.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 8
Vul het schrijfplan zorgvuldig in en gebruik kernwoorden (geen volledige zinnen)

Slide 17 - Tekstslide

Bedenk welke informatiebronnen je definitief gaat gebruiken voor je uiteenzetting. Neem de bronnen die je gaat gebruiken ter ondersteuning van je argumenten geprint mee naar de les.

Bedenk daarnaast welk tegenargument je in je betoog gaat gebruiken om te weerleggen.
Voor de volgende keer:

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk: een opgeladen laptop meenemen

Slide 19 - Tekstslide