3V Talent H1.4 schrijfplan en bronnen

3VET Talent H1
schrijfplan en bronnen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3VET Talent H1
schrijfplan en bronnen

Slide 1 - Tekstslide

De uiteenzetting
  • Een uiteenzetting is een informatieve en objectieve tekst
  • Het tekstdoel: informeren
  • Bevat veel feiten en uitleg met voorbeelden
  • Jouw mening komt er niet in voor 
  • Mogelijke structuren: verklaringsstructuur, voor- en nadelenstructuur, probleemoplossingsstructuur

Slide 2 - Tekstslide

De uiteenzetting - inleiding (blz. 42)
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...een hoofdvraag te stellen (eventueel ook deelvragen)
  2. ...een probleem te formuleren

Slide 3 - Tekstslide

De uiteenzetting - middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk drie deelonderwerpen uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin/kernzin; wat is het deelonderwerp dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het deelonderwerp
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden


Slide 4 - Tekstslide

De uiteenzetting - slot 
Je formuleert in het slot de hoofdgedachte. In deze zin geef je een samenvatting/conclusie van wat je hebt besproken. Dat kun je doen door....:
  • ...het antwoord op je hoofdvraag te formuleren
  • ...een oplossing voor het probleem te formuleren

- Om dit aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 5 - Tekstslide

Schrijfplan
  • Maak voor je gaat schrijven een schrijfplan; schrijven is makkelijker als je al hebt nagedacht over de structuur en de inhoud.
  • Schrijf eerst het onderwerp, het tekstdoel (informeren) en de hoofdgedachte op.
  • In kolom B nummer je de alinea's.
  • In kolom C noteer je de deelonderwerpen.
  • In kolom D noteer je in een aantal steekwoorden wat je in de alinea wil schrijven en vermeld je de bronnen.

Slide 6 - Tekstslide

Bronnen en bronvermelding
Bronnen:
Een deskundige, betrouwbare bron
maakt je tekst geloofwaardiger.


Slide 7 - Tekstslide

Nederlands
American Psychological Association (APA) wordt het meest gebruikt als manier van noteren.
Dit zijn richtlijnen die helpen om bronnen gemakkelijk terug te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

één auteur
• Verheijen (2018) noemt mogelijke oorzaken.
• In Is Textese a Threat to Traditional Literacy (Verheijen, 2018)…
• In het onderzoek (Verheijen, 2018)…
meer auteurs
• Verheijen en Coppens (2018) noemen mogelijke oorzaken.
• In Is Textese a Threat to Traditional Literacy (Verheijen & Coppens, 2018)…
• In het onderzoek (Verheijen & Coppens, 2018)…
geen/onbekend auteur
• Het CBS (2021) geeft aan dat…
• In Meer wo-studenten verhuisd naar universiteitssteden (CBS, 2021)…
• In het onderzoek (CBS, 2021)…

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands
Het doel van een literatuurvermelding is: 

  • de vindbaarheid: je geeft aan waar de informatie kan worden teruggevonden
  • de controleerbaarheid: je geeft de mogelijkheid tot verificatie
  • de bescheidenheid: je geeft de ander de eer die hem of haar toekomt

Slide 11 - Tekstslide

Nederlands
  • Citeren
  • Parafraseren

Slide 12 - Tekstslide

Nederlands
"Een citaat wordt altijd tussen “dubbele aanhalingstekens”
geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen (haakjes) waarin achtereenvolgens achternaam auteur(s), jaartal en paginanummer(s) vermeld worden. Bij bronnen zonder paginanummers, zoals een website, worden geen paginanummers genoemd. 

Slide 13 - Tekstslide

Nederlands
Parafraseren:
Het is niet altijd duidelijk wat een parafrase is, daarom het liefst aan het begin de bron noemen.

Volgens De Kleyn(2019) kun je het beste aan het begin van een stukje aangeven wat de bron is.

Slide 14 - Tekstslide