Havo 3 wiA telproblemen

Havo 3 wiA telproblemen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 wiA telproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de mediaan van deze boxplot?
A
34
B
21
C
20
D
Dat kun je niet weten!

Slide 2 - Quizvraag

De jongste persoon uit deze boxplot is ....
A
6 jaar
B
6,5 jaar
C
7 jaar
D
7,5 jaar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe groot is in deze boxplot de kwartielafstand?
A
34
B
20
C
12
D
8

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling:
Wat is de modus in
dit staafdiagram?

A
modus = 10 leerlingen
B
modus = 10 fouten
C
modus = 3 fouten
D
modus bestaat niet

Slide 5 - Quizvraag

Hoe groot is in deze boxplot de spreidingsbreedte?
A
34
B
20
C
12
D
8

Slide 6 - Quizvraag

Doelen
- Ik weet wat een wegendiagram is
- Ik kan de vermenigvuldigingsregel toepassen
- Ik weet wat het verschil is in tellen met en zonder herhaling en kan dit beiden berekenen

Slide 7 - Tekstslide







Wegendiagram
Een wegendiagram geeft keuzes weer per "handeling" (onderdeel). Met de vermenigvuldigingsregel bereken je vervolgens hoeveel verschillende keuzes je in totaal kunt maken

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel verschillende manieren kan ik mijn auto kopen?
A
60
B
13
C
30

Slide 9 - Quizvraag

Vermenigvuldingsregel

Slide 10 - Tekstslide

De vermenigvuldigingsregel

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel getallen zijn er mogelijk?



A
555=125
B
446=96
C
546=120
D
556=150

Slide 12 - Quizvraag

De drie schijven draaien
alle drie een cijfer, dit wordt
samengevoegd tot een
getal van 3 cijfers. Hoeveel even
getallen zijn mogelijk?
A
6 ⋅ 4 ⋅ 3 = 72
B
6 ⋅ 4 ⋅ 2 = 48
C
3 ⋅ 2 ⋅ 2 = 12
D
3 ⋅ 4 ⋅ 3 = 36

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel oneven getallen zijn mogelijk?
A
6 ⋅ 4 ⋅ 3 = 72
B
3 ⋅ 2 ⋅ 1 = 6
C
3 ⋅ 4 ⋅ 3 = 36
D
6 ⋅ 4 ⋅ 1 = 24

Slide 14 - Quizvraag

Van A naar B en terug, hoeveel mogelijkheden? 

Slide 15 - Tekstslide

Van A naar B en terug, hoeveel mogelijkheden? 
4 x 4 = 16  of 
42=16

Slide 16 - Tekstslide

Telproblemen zonder herhaling
En hoeveel mogelijkheden zijn er als je een andere weg terug moet lopen? 


Slide 17 - Tekstslide

Telproblemen zonder herhaling
En hoeveel mogelijkheden zijn er als je een andere weg terug moet lopen? 

4 x 3 = 12

Slide 18 - Tekstslide

Telproblemen zonder herhaling
En stel je voor dat je van 
A - B - A - B - A
(dus twee keer heen en weer).

Hoeveel mogelijkheden zijn er dan? 

Slide 19 - Tekstslide

Telproblemen zonder herhaling
En stel je voor dat je van 
A - B - A - B - A
(dus twee keer heen en weer).

Hoeveel mogelijkheden zijn er dan? 
4 x 3 x 2 x 1 = 24

Slide 20 - Tekstslide

Met en zonder herhaling
Bij een telprobleem "met herhaling" blijft het aantal keuzes steeds gelijk. Bij een telprobleem "zonder herhaling" wordt het aantal keuzes steeds één minder.

Slide 21 - Tekstslide

Je hebt in een vaas 30 rode knikkers en 25 blauwe knikkers. Je pakt steeds één voor één knikkers. Je pakt in totaal drie knikkers. Op hoeveel manieren kun je twee rode en één blauwe knikker pakken?
A
30 x 30 x 25 = 22500 manieren
B
30 x 29 x 28 = 24360 manieren
C
30 x 29 x 25 = 21750 manieren
D
30 x 30 x 30 = 27000 manieren

Slide 22 - Quizvraag

Er zitten 30 leerlingen in de klas. We hebben een paaslunch in de klas. 1 leerling gaat voor het drinken zorgen, 1 leerling haalt paaseitjes, 1 leerling zorgt voor muziek en 1 leerling ruimt na die tijd op. Op hoeveel manieren kan ik deze 4 leerlingen kiezen?
A
30 x 30 x 30 x 30 = 810000
B
30x29x28x27=657720 manieren
C
4 x 3 x 2 x 1 = 24 manieren
D
4 x 30 = 120 manieren

Slide 23 - Quizvraag

Tellen met en zonder herhalen

Slide 24 - Tekstslide

Telproblemen. Met of zonder terugleggen

Slide 25 - Tekstslide