In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
§10.5 Blessures
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Je leert hoe je een blessure krijgt
Je leert welke blessure je aan botten en spieren kan krijgen
Je leert welke spierblessures je kunt krijgen
Slide 2 - Tekstslide
opdracht 1.
zet de begrippen op de volgende dia in word en zoek in je boek of op internet wat ze betekenen. Je kunt je begrippenlijst gebruiken als spiekbrief voor de vragen aan het eind van deze lessonup.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen:
blessures
overbelasting
ontwrichting
verstuiking
botbreuk
spierpijn
spierkramp
spierscheuring
Slide 4 - Tekstslide
Blessures
Slide 5 - Tekstslide
Hoe krijg je blessures?
Een blessure is een beschadiging aan bot, spier of gewricht.
Blessures kunnen ontstaan door een valpartij of overbelasting.
Per jaar lopen er 3,6 miljoen sporters blessures op!
Slide 6 - Tekstslide
Welke spierblessures zijn er?
Spierpijn: veel afvalstoffen die in je spier achterblijven
Spierkneuzing: er zijn spiervezels en bloedvaatjes stukgegaan
Spierkramp: wanneer je spieren overbelast zijn
Spierscheuring: binnen in de spier zit een scheurtje
Zweepslag: plotselinge spierscheuring
Slide 7 - Tekstslide
Blessures botten en gewrichten
Een botbreuk ontstaat vaak na een val.
Wanneer de gewrichtsknobbel uit de gewrichtskom schiet heb je een ontwrichting
Verstuiking: Wanneer het gewrichtskapsel te ver uitrekt of in scheurt .
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Hoe meer je rent en springt als je jong bent, hoe sterker je botten worden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
De meest bekende zweepslag is een scheurtje in:
A
je armbuigspier
B
je bilspier
C
je kuitspier
D
je armtrekspier
Slide 11 - Quizvraag
Waardoor krijg je spierpijn?
A
Weinig afvalstoffen in je spier
B
overbelasting
C
spierkramp
D
Veel afvalstoffen in je spier
Slide 12 - Quizvraag
Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Lelijke sportkleding
D
Veel trainen zonder rust
Slide 13 - Quizvraag
Blessure aan gewrichten. Hoe noem je dit ook wel?
A
Spierblessure
B
Botbreuk
C
Verzwikking
D
Kneuzing
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke blessure trekken de spieren opeens krachtig samen?
A
bij een ontwrichting
B
bij een verstuiking
C
bij kramp
D
bij spierpijn
Slide 15 - Quizvraag
Beschadiging aan weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken.
Welke blessure is dit?
A
Spierblessure
B
Botbreuk
C
Verzwikking
D
Kneuzing
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke blessure of blessures raken de gewrichtsbanden uitgerekt?
A
bij een botbreuk
B
bij een spierscheuring
C
bij een verstuiking
D
bij kramp
Slide 17 - Quizvraag
John is gevallen. Zijn onderarm ligt in een rare stand. Wat voor blessure heeft hij?
A
een ontwrichting
B
een botbreuk
C
een spierscheuring
D
een verstuiking
Slide 18 - Quizvraag
Bij welke blessure schiet een gewrichtskogel uit een gewrichtskom?
A
bij een botbreuk
B
bij een verstuiking
C
bij kramp
D
bij een ontwrichting
Slide 19 - Quizvraag
Alex heeft zijn arm uit de kom. Wat voor blessure heeft hij?
A
een botbreuk
B
een spierscheuring
C
een ontwrichting
D
een verstuiking
Slide 20 - Quizvraag
Wordt ook wel zweepslag genoemd. Komt vaak voor in hamstring of kuit.
Welke blessure is dit?
A
Spierblessure
B
Botbreuk
C
Verzwikking
D
Kneuzing
Slide 21 - Quizvraag
controleer nog even of de begrippen die je hebt opgezocht kloppen.
Blessures=
een beschadiging aan een bot, gewricht of spier
Overbelasting= je spieren en gewrichten moeten te lang hard werken
Verstuiking= het gewrichtskapsel rekt te ver uit of scheurt in
Botbreuk= je botten zijn gebroken.
zetten= de arts zet de botstukken weer goed tegen elkaar. Daarna komt er gips omheen
Ontwrichting= de gewrichtsknobbel schtiet uit de gewrichtskom