banas 2 hoofdstuk 10 ioniserende straling

Deze les
10.1 Atomen herhaling
10.2 Ioniserende straling herhaling
10.3 Stabiele en instabiele atoomkernen herhaling
10.4 Dracht herhaling
10.5 stralingsbronnen
10.6 Straling en veiligheid
10.7 Radioactief verval
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
10.1 Atomen herhaling
10.2 Ioniserende straling herhaling
10.3 Stabiele en instabiele atoomkernen herhaling
10.4 Dracht herhaling
10.5 stralingsbronnen
10.6 Straling en veiligheid
10.7 Radioactief verval

Slide 1 - Tekstslide

Bouw van een atoom
  • protonen : positief geladen
  • neutronen: ongeladen
  • elektronen: negatief geladen

Het aantal protonen is gelijk aan aantal elektronen.

Slide 2 - Tekstslide

Isotopen
Atomen die dezelfde aantal protonen hebben zijn isotopen. Alleen het aantal neutronen wijkt af.

Slide 3 - Tekstslide

atoommassa
de massa van een proton is 1 u
de massa van een neutron is 1 u. 
elektron is verwaarloosbaar

u=atomaire massa-eenheid

Slide 4 - Tekstslide

Atoommassa berekenen
aantal protonen + aantal neutronen 

Een bepaald koperatoom heeft 29 protonen en 34 neutronen. 
Massa = 29 + 34 = 63 u

Slide 5 - Tekstslide

Ionen
Een atoom heeft evenveel protonen (positief geladen deeltjes) als elektronen (negatief geladen deeltjes) daardoor is een atoom neutraal.
Een zuurstofatoom heeft 8 protonen en 8 elektronen.

Een ion bevat een ongelijk aantal protonen en elektronen. 
Een zuurstofion heeft 8 protonen en 10 elektronen. HIj is dan negatief geladen -2. (8+ + 10-)


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

ioniserende straling
straling die elektronen uit een atoom kan slaan:
  • röntgenstraling
  • alfastraling
  • betastraling
  • gammastraling

Slide 8 - Tekstslide

Stabiele atoomkern: Veranderd nooit                                               10.3
Instabiele atoomkern: Kern verandert een keer. 
radioactief: Een stof met instabiele atoomkernen.
Radioactief verval: het veranderen van de atoomkern

Straling wordt gebruikt voor behandeling van kanker. 
In kerncentrales ontstaan instabiele atoomkernen bij het opwekken van energie. 

Slide 9 - Tekstslide

Dracht van straling: de sterkte waarmee straling wordt geabsorbeerd. 

  • Alfastraling, heliumkernen opgebouwd uit 2 neutronen en 2 protonen. 
  • Betastraling: snelle elektronen
  • Gammastraling: elktromanetische straling. Geen deeltjes. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe groter het deeltje, hoe kleiner de dracht. 
Helium kernen zijn groter dan elektronen dus de dracht is kleiner. 

Bij een grote dracht wordt weinig straling geabsorbeerd. 

 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


10.5 Stralingsbronnen
natuurlijke stralingsbron = achtergrondstraling 
De straling van stralingsbronnen uit de natuur.

  • Heelal = kosmische straling 9%
  • Voedsel 16% (koolstof-14 en kalium-40)
  • bodem
  • water
  • bouwmaterialen
  • lucht (radon en thoron)

Slide 13 - Tekstslide

10.5 Stralingsbronnen
Kunstmatige stralingsbronnen: bronnen afkomstig uit ziekenhuizen, tandartsen, industrie, landbouw, toepassingen in kernenergie
  • Röntgenfoto's
  • Tracers
  • Bestraling
  • ioniserende straling om de dikte van metaal te controleren, kabelbreuken detecteren
  • voedsel doorstralen voor dehoudbaarheid. 

Slide 14 - Tekstslide

10.6 Straling en veiligheid
  1. Blijf zover mogelijk van een stralingsbron verwijderd en zo kort mogelijk mee werken.
  2. Werken achter loodhoudend glas
  3. De stof niet aanraken.
  4. Bewaren in kasten met lood
  5. Gebruiken van een dosimeter.

Slide 15 - Tekstslide

10.7 Radioactief verval
Activiteit: Het aantal instabiele atoomkernen dat in één seconde vervalt. Eenheid: Bq. (blz. 215)
Halveringstijd: De tijd waarin de helft van de instabiele atoomkernen vervalt. (blz. 220)

Slide 16 - Tekstslide