Hoofdstuk 12 - naar het rijksmuseum

■  de weg vragen / wijzen 
■ demonstratief pronomen 
■ beschrijven wat je ziet
■ scheidbare werkwoorden 
■ uitspraak: -isch en -tie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2WOStudiejaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

■  de weg vragen / wijzen 
■ demonstratief pronomen 
■ beschrijven wat je ziet
■ scheidbare werkwoorden 
■ uitspraak: -isch en -tie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Maak een zin met het werkwoord in de (im)perfectum.
blz. 281 en 285
onregelmatige werkwoorden
a

Slide 3 - Tekstslide

links / rechts

Slide 4 - Tekstslide

Hij komt ... aan 
Hij kwam ... aan
Hij is ... aangekomen
Scheidbare werkwoorden
aankomen
Hij steekt ... over 
Hij stak ... over 
Hij is ... overgestoken.
oversteken
Hij stapt ... in 
Hij stapte ... in 
Hij is ... ingestapt
instappen
Hij neemt ... mee 
Hij nam ... mee 
Hij heeft ... meegenomen.
meenemen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Mijn zusje komt volgende weekend.
A
Wat jammer!
B
Wat toevallig!
C
Wat gezellig!
D
Wat vreemd!

Slide 11 - Quizvraag


Wat zeg je, ben jij op 10 oktober jarig? Ik ook.
A
Wat jammer!
B
Wat toevallig!
C
Wat lekker!
D
Wat vreemd!

Slide 12 - Quizvraag






Mijn vriend schrijft een boek over Duitse studenten in Nederland.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat interessant!

Slide 13 - Quizvraag









Als dessert hebben we aardbeien uit onze eigen tuin.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat vervelend!

Slide 14 - Quizvraag








Onze douche is kapot.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat vervelend!

Slide 15 - Quizvraag

Haast jij je wel eens naar de bus?
Herinner jij je veel van toen je vier was?
Vergis jij je weleens in een naam?
Verveel jij je in het weekend?
Heb jij je aan iedereen in deze groep voorgesteld?
Schaam je je als mensen je niet begrijpen?
Verslaap jij je weleens?

Slide 16 - Tekstslide

--- u --- niet goed?
Ik --- --- over het aantal fietsen in Nederland.
Na de vakantie --- we --- altijd weer helemaal fit.
Hij zegt dat hij --- regelmatig ---.
--- je --- je eerste vakantie zonder ouders?
na het eerste werkwoord
hoofdzin
positie reflexief pronomen
na het subject
Hoofdzin met inversie
na het subject
bijzin
zich voelen
zich herinneren
zich verbazen
zich voelen
zich verslapen
Ja/nee-vraag
Vraagwoord-vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide