Methodiek Herzien - Les 4 - Rapporteren 1/2

Methodiek MZ
Onderwerp:
Rapporteren 1/2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodiek MZ
Onderwerp:
Rapporteren 1/2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblikken vorige les


Slide 2 - Tekstslide

Rapporteren
Rapporteren is het schriftelijk en mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen.

Slide 3 - Tekstslide

Functies van rapporteren?

Slide 4 - Woordweb

Functies rapporteren
  • informeren
  • evalueren
  • informele informatie uitwisselen
  • advies geven
  • dingen verantwoorden
  • continuïteit in zorg en begeleiding kunnen bieden
  • signaleren
  • afspraken vastleggen 
Voorbeelden?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe rapporteren?
Rapporteren is nuttig omdat het aangeeft wat je hebt gedaan en ook of je vervolgacties van je collega’s verwacht. Het is daarom belangrijk om consequent, duidelijk en feitelijk te rapporteren. 

Slide 6 - Tekstslide

Tips bij rapporteren 
• Schrijf respectvol over de cliënt en zijn/haar naaste(n);
• Vermeld wat je hebt afgesproken met de cliënt en/of naaste(n);
• Beschrijf alleen feiten en geef niet je eigen mening. Wil je
toch je mening geven, geef dan duidelijk aan dat het om
jouw mening gaat;
• Heeft een situatie je aangegrepen of ben je nog emotioneel
over een situatie, wacht dan even met rapporteren of spreek
een collega, zodat je wat later objectief kunt rapporteren;

• Schrijf kort, krachtig en volledig zodat navraag niet nodig is;

Slide 7 - Tekstslide

Tips bij rapporteren (vervolg)
• Trek geen conclusie/stel geen diagnose als je daartoe niet
bevoegd bent;
• Reageer op eerdere rapportages of op tussentijdse wijzigingen;
• Gebruik geen afkortingen die niet gangbaar zijn in de
Nederlandse taal en vermijd vaktaal. Schrijf zodat iedereen
het kan begrijpen;
• Let op taal-, schrijf en typefouten. De automatische
correctie kan onbedoeld voor vreemde zinnen zorgen. 

Slide 8 - Tekstslide

Objectief en subjectief 
Het verschil tussen objectief en subjectief is erg belangrijk, maar nog veel belangrijker is om te weten wanneer iemand objectieve of subjectieve argumenten geeft. 

Het is ook belangrijk om bij jezelf na te gaan of je in sommige situaties wel objectief bent.

Slide 9 - Tekstslide

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quizvraag

Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quizvraag

Het is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 12 - Quizvraag

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 13 - Quizvraag

Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 14 - Quizvraag

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Lees blz. 156 t/m blz. 161 van je theorieboek Methodiek MZ (herzien) zelfstandig door zodat je aan het eind van de les de toets kunt maken.

Maak de volgende verwerkingsopdrachten in je digitale werkomgeving Methodiek MZ:
Opdracht 1a t/m 4b van 3.12 Rapporteren

Laatste 15 min. van de les: Toets

Slide 16 - Tekstslide