Nabespreking C5 opdracht 2A

Nabespreking C5 opdracht 2A
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nabespreking C5 opdracht 2A

Slide 1 - Tekstslide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Verloop
Orientatie
Beleid
Problematiek
Onderzoek
Evaluatie

Slide 2 - Sleepvraag

Onder welk type shock valt een septische shock
A
Hypovolemisch
B
Cardiogeen
C
Ditributief
D
Obstructief

Slide 3 - Quizvraag

Relevante informatie over de achtergrond:
A
S
B
B
C
A
D
R

Slide 4 - Quizvraag

Beoordeling vitale parameters:
A
S
B
B
C
A
D
R

Slide 5 - Quizvraag

Weergave van hoe je de zorgvrager aantrof:
A
S
B
B
C
A
D
R

Slide 6 - Quizvraag

Wat je wilt dat er gebeurd:
A
S
B
B
C
A
D
R

Slide 7 - Quizvraag

Welke labuitslag kan anaerobe verbranding aangeven?
A
Lactaat
B
Hb/Ht
C
Nierfuncties
D
Levberfuncties

Slide 8 - Quizvraag

Normaal gesproken zit het meeste bloedvolume in:
A
Veneuze stelsel (met een hoge druk)
B
Veneuze stelsel (met een lage druk)
C
Arteriële stelsel (met een hoge druk)
D
Arteriële stelsel (met een lage druk)

Slide 9 - Quizvraag

Nacl 0,9% heeft minder invloed op circulerend volume dan colloïden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

In Trendelenburg krijgt het hart meer arterieel bloed waardoor de druk toeneemt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Welke parameter wijkt als eerste af bij het ontstaan van hypovolemische shock?
A
Urineproductie
B
Hartfrequentie
C
Ademfrequentie
D
Bloeddruk

Slide 12 - Quizvraag

Voor wat voor soort problemen wordt redeneerhulp SCEGS ingezet?
A
Problemen met electrolyten
B
Psychosociale problemen
C
Respiratoire problemen
D
Cardiovasculaire problemen

Slide 13 - Quizvraag

Wat zie je bij een hypovolemische shock?
A
Normale urineproductie
B
Afgenomen urineproductie
C
Toegenomen urineproductie
D
Geen urineproductie

Slide 14 - Quizvraag

Wat zie je nog meer bij een hypovolemische shock?
A
Verminderde nierfunctie
B
Toegenomen nierfunctie
C
Normale nierfunctie
D
Noodzaak tot dialyse

Slide 15 - Quizvraag