Nederlands Werkwoordspelling Blok 4.1

Nederlands
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Eerst nakijken!
Laten zien dat het gemaakt is.

Blok 3
blz. 99-100
opdr. 15, 16 en 17

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen: persoonsvorm verleden tijd (klankveranderende en klankvaste)
  • jij (je) achter de persoonsvorm
  • Verleden tijd: 't kofschip

Slide 3 - Tekstslide

Zet de volgende woorden in de verleden tijd hij- en wij-vorm.
zinken

Slide 4 - Open vraag

krijgen

Slide 5 - Open vraag

duiken

Slide 6 - Open vraag

kletsen

Slide 7 - Open vraag

dreigen

Slide 8 - Open vraag

proeven

Slide 9 - Open vraag

gebruiken

Slide 10 - Open vraag

rekenen

Slide 11 - Open vraag

snappen

Slide 12 - Open vraag

Jij (je) achter de persoonsvorm
Als jij (je) achter de persoonsvorm staat, dan schrijf je geen t.

  1. ik-vorm + t als jij (je) voor de persoonsvorm staat.
VB: Jij wordt dikker.
2. Alleen de ik-vorm als jij (je) achter de persoonsvorm staat.
VB: Word jij dikker?

Slide 13 - Tekstslide

Verleden tijd: 't ex kofschip
De persoonsvorm in de verleden tijd schirjf je bij klankvaste werkwoorden altijd door de 
ik-vorm + te(n) of ik-vorm  + de(n)
-te en -de bij enkelvoud!
-ten en -den bij meervoud!

Wanneer nou te(n) en wanneer de(n)?

Slide 14 - Tekstslide

Lusten
Ik lust wel een ijsje. (tt)
vt?
  1. Wat is de stam van lusten?
  2. Eindigt de stam op een letter uit 't ex kofschip?
Ja?                                                                      Nee?
te(n)                                                                   de(n)

Slide 15 - Tekstslide

Hoe schrijf je de zin nou in de verleden tijd?
Ik lust wel een ijsje.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk

Blok 4
blz. 135-137
opdr. 17, 18 en 19

Slide 18 - Tekstslide