Elektriciteit B4 8.6 De huisinstallatie les 7

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.6 De huisinstallatie
Welkom Basis-4                                                                                 START IN:
Maak opdracht 13 en 14 van 8.5 Elektrische apparaten 
Je hebt straks je laptop nodig                                     



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H8: Elektriciteit 
§ 8.1 Elektrische stroom
§ 8.2 Spanning
§ 8.3 Energieverbruik 
§ 8.4 Rendement en capaciteit 
§ 8.5 Elektrische apparaten  
                § 8.6 De huisinstallatie 
                   Veiligheidsregels en de veiligheidsmiddelen in H3.01

          

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk-controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Huiswerk
  6. Nabespreking
  7. Afsluiting 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole
1. Maak opdracht 1, 3, 5, 7, 9 en 11 van paragraaf 8.5 Elektrische apparaten  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit H8
Nova code:

klascode 649157

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Je kunt uitleggen waar de verschillende kleuren elektriciteitsdraden voor dienen.
  • Je kunt uitleggen wat kortsluiting is.
  • Je kunt beschrijven wat de gevaren van elektriciteit kunnen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van randaarde is.
  • Je kunt uitleggen welke apparaten dubbele isolatie hebben.
  • Je kunt beschrijven waarvoor je een transformator gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 3 draden;
namelijk de nuldraad,
de fasedraad
en de schakeldraad.
Geef aan wat de kleur en de functie is van de draad.

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soms kan er in een huisinstallatie kortsluiting ontstaan. Wanneer spreek je van kortsluiting?
A
Als de aarddraad en de nuldraad elkaar raken
B
Als de schakeldraad en de nuldraad elkaar raken
C
Als de nuldraad en de fasedraad elkaar raken
D
Als de aarddraad en de fasedraad elkaar raken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen  8.6 De huisinstallatie
  1. Je kunt uitleggen wat overbelasting is.
  2. Je kunt uitleggen hoe een stroomkring kan worden beveiligd met een groepszekering.
  3. Je kunt de functie van een hoofdzekering in een huisinstallatie beschrijven.
  4. Je kunt de functie van een aardlekschakelaar beschrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huisinstallatie (1)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zekeringen
Een huisinstallatie bestaat uit groepen. Iedere groep wordt beveiligd door een eigen zekering. 
Als de stroomsterkte in een groep te groot wordt, 
schakelt de zekering de stroom uit. 
De draden kunnen dan niet zo heet worden 
dat er brand ontstaat.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zekeringen
In oudere huizen is de zekering vaak een smeltveiligheid. Een smeltveiligheid wordt meestal een stop genoemd (figuur 1). 
In een smeltveiligheid zit een dunne draad van metaal.
De draad smelt door als de stroomsterkte te groot wordt.
De smeltveiligheid kan maar één keer de stroom uitschakelen.
Daarna is ze kapot en moet je de zekering vervangen
door een nieuwe.
Een smeltveiligheid of stop.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Installatie-automaten in de meterkast
De zekeringen in een nieuw huis zijn installatie-automaten (figuur 2). 
Een installatie-automaat heeft een hendel. 
Als de stroomsterkte te groot wordt, klapt de hendel om. 
Zo zie je meteen in welke groep het probleem zit. 
Als het probleem is opgelost, kun je de stroom weer 
inschakelen.
Je moet dan de hendel omhoogduwen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aardlekschakelaar
In de meterkast vind je ook één of meer aardlekschakelaars (figuur 3). 
Soms gebeurt het dat er ergens stroom ‘weglekt’. 
Bijvoorbeeld doordat de isolatie van een apparaat 
kapot is. Er kan dan stroom ‘ontsnappen’. 

Als je dat apparaat aanraakt, kun je een schok krijgen.
De aardlekschakelaar zit in een gesloten stroomkring. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar zit in een gesloten stroomkring. De aardlekschakelaar meet de stroomsterkte aan het begin en aan het einde van de stroomkring.


Aardlekschakelaar
Voorziening die de stroomsterkte aan het begin vergelijkt met de 
stroomsterkte aan het einde van de stroomkring. Als het verschil
groter wordt dan 30 mA, dan schakelt de aardlekschakelaar de 
stroom uit. Er kan dan geen stroom meer ‘weglekken’.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ‘lekken’ van stroom
Stroom kan op verschillende manieren weglekken uit een apparaat of uit de elektriciteitsdraden. 

Vocht (water)
Kapot 
Isolatie om de draad kapot
Mens of dier de draad met spanning
aanraakt
 Lekt stroom weg via de aarde

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ‘lekken’ van stroom
Een aardlekschakelaar schakelt uit als er stroom door een mens gaat.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De groepenkast
De huisinstallatie is verdeeld in groepen.
De groepenkast vind je in de meterkast. 
Overbelasting
Als te veel apparaten tegelijk aanstaan en daardoor de stroom in een groep te groot wordt.
Groepszekering
Onderdeel dat de groep beveiligt tegen een te grote stroomsterkte.
De hoofdzekering schakelt de stroom in het hele huis uit.

 De groepenkast in de meterkast.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsregels
  1. Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
  2. Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
  3. Niet eten of drinken in het lokaal.
  4. Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
  5. Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
  6. Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
  7. Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
  8. Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
  9. Proef nooit van stoffen.
Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen!!!!!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsmiddelen
Bij practicum moet je weten waar de veiligheidsmiddelen voor dienen.
  1. De brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
  2. De branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat 
  3. De oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als je er bijtende stof in hebt gekregen;
  4. De nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
  5. De nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;
  6. De noodstop, een rood met gele knop die het gas en de elektriciteit afsluit als je hem indrukt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
1. Maak opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12 van 
paragraaf 8.6 De huisinstallatie 
Je mag samenwerken!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee beweringen over overbelasting zijn waar?
A
De stroom wordt te groot
B
De stroom ondervindt vrijwel geen weerstand meer
C
Er treedt kortsluiting in een apparaat op
D
Er zijn te veel apparaten op één groep aangesloten.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op één groep wordt een aantal apparaten aangesloten: een föhn, een oplader, tostiapparaat en een waterkoker.

Hoeveel ampère kan er maximaal op een groep worden aangesloten?
A
10 A
B
42 A
C
16 A
D
1.6 A

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten ....
  1. Je kunt uitleggen wat overbelasting is.
  2. Je kunt uitleggen hoe een stroomkring kan worden beveiligd met een groepszekering.
  3. Je kunt de functie van een hoofdzekering in een huisinstallatie beschrijven.
  4. Je kunt de functie van een aardlekschakelaar beschrijven.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:

Je kunt uitleggen wat overbelasting is.
Je kunt uitleggen hoe een stroomkring kan worden beveiligd met een groepszekering.
Je kunt de functie van een hoofdzekering in een huisinstallatie beschrijven.
Je kunt de functie van een aardlekschakelaar beschrijven.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk: 
  •  Zet het in je planner!
1. Maak opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12 van paragraaf 8.6 De huisinstallatie 
                                                        

Dank voor jullie aandacht!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 32 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering