In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
PCM 1
Process Communication Model
Slide 1 - Tekstslide
Welk woord past het meest bij jou?
Slide 2 - Woordweb
Wat is PCM
Gebaseerd op twee principes:
1. Hoe iets gezegd wordt, is minstens zo belangrijk, of misschien wel belangrijker dan wat er gezegd wordt.
2. Er zijn 6 persoonlijkheidstypen die we allemaal in meer of mindere mate in ons hebben. Gedurende ons leven ontwikkelen we in zekere mate alle karakteristieken van deze 6 typen.
Slide 3 - Tekstslide
Inzichten
Inzicht in de 6 persoonlijkheidstypen geeft je sleutels om jouw eigen behoeften te begrijpen en te voeden. Biedt je de mogelijkheid je communicatiestrategieën aan te passen aan de behoeften van mensen om je heen. Resultaat: opbouwen van constructieve en effectieve relaties voor de korte en lange termijn. Deze communicatiestrategieën kun je ontwikkelen.
Slide 4 - Tekstslide
Waar gebruik je PCM voor?
Het biedt de mogelijkheid jouw communicatie af te stemmen op de ander, niet alleen op wat de ander inhoudelijk zegt, maar ook op wat hij voelt en/of belangrijk vindt.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe kan miscommunicatie vermeden worden?
Om te voorkomen dat misverstanden leiden tot stress en miscommunicatie moet je je bewust zijn van wat je in het proces van communicatie doet --> gebruik een stijl van communiceren die past bij de ontvanger en bied daarmee berichten die gehoord kunnen worden zonder verkeerde interpretatie.
Slide 6 - Tekstslide
Weet wat je eigen behoeften zijn en hoe je die positief kunt vervullen
Als je niet in staat bent je behoeften positief te vervullen, kun je makkelijk in negatief gedrag vervallen. De spanning en distress die hieruit ontstaan, beïnvloedt je communicatie met anderen, zowel privé, als zakelijk;
Als je behoefte positief vervuld zijn, ben je in staat PCM toe te passen en heb je toegang tot alle 6 persoonlijkheidstypen in jezelf en de daarbij horende eigenschappen kunnen gebruiken om af te stemmen op de ander. Gevolg: makkelijker harmonieuze en effectieve relaties tot stand brengen.
Slide 7 - Tekstslide
De basisprincipes van PCM (1)
Geen waardeoordelen in dit model;
Geen enkel persoonlijkheidstype of -structuur is beter of slechter dan een andere. Iedereen is OK;
De structuur wordt gepresenteerd door een huis met 6 verdiepingen, waarbij elke verdieping een persoonlijkheidstype vertegenwoordigt;
Slide 8 - Tekstslide
De basisprincipes van PCM (2)
Hoe hoger de verdieping, hoe meer energie het kost om die verdieping te bereiken;
Effectief communiceren? Kies de verdieping vanwaaruit de ander jou het beste kan horen;
We 'horen' vanuit onze Basis(verdieping). De taal van je Basis is voor jou favoriet: duidelijkst, makkelijkst verstaanbaar en meest motiverend om contact te hebben. Als anderen deze taal bij jou gebruiken om contact te maken, is de kans dat je hoort wat ze zeggen het grootst. Kost jou het minste energie;
Slide 9 - Tekstslide
De Basispersoonlijkheid
Bij ieder persoon is één van de zes persoonlijkheidstypen prominent aanwezig:
Doorzetter (verbonden met meningen en overtuigingen)
Gestructureerd denker (verbonden met analytisch denken en organiseren)
Harmoniser (verbonden met relaties en gevoelens)
Rebeltype (verbonden met spontaniteit en plezier)
Dromer (verbonden met een stapje terug doen om te reflecteren en verbeelden
Promotor (verbonden met stimulatie, uitdaging en actie)
Slide 10 - Tekstslide
Persoonlijkheidshuis
6 verdiepingen;
Deze metafoor geeft mogelijkheid om het Basispersoonlijkheidstype op de begane grond te zetten en de andere persoonlijkheidstypen als verdiepingen erbovenop, waarbij het persoonlijkheidstype dat het verste weg is (waar het minste energie voor is) bovenin komt te staan.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Psychologische behoeften
Als de behoeften van je Basis vervuld zijn, neem je makkelijk de lift naar de verschillende verdiepingen en kun je ook de daaraan gerelateerde karaktereigenschappen inzetten;
Als de behoeften niet vervuld zijn, is de lift 'buiten gebruik.' Je ervaart dan problemen met het 'naar boven gaan.' Soms laat je dan de negatieve gedragingen van je Basis zien om zo te proberen je behoeften vervuld te krijgen (distress).
Slide 13 - Tekstslide
Ieder persoonlijkheidstype kent...
bepaalde gedragspatronen (houding, manier van handelen, enz.);
een voorkeur voor een bepaalde (werk)omgeving;
een favoriete manier om de wereld waar te nemen, de bril waardoor hij de wereld bekijkt;
psychologische behoeften, het vervullen van deze behoeften betekent dat de energie blijft/gaat stromen en dat je gemotiveerd blijft. Als deze niet vervuld worden, heeft ieder type in ons zijn eigen manier om in distress te raken en doen we moeite om ze alsnog vervuld te krijgen (maar dan op een negatieve manier).
Slide 14 - Tekstslide
Harmoniser
Meelevend, sensitief en warm;
Betrokken, vertrouwelijke en attente relaties zijn onmisbaar voor je motivatie;
Ziet de wereld door een bril van gevoelens;
Iemand die intuïtief waarneemt en moeite heeft met het op een rationele manier verwoorden van die intuïtie ('Ik kan het niet goed beschrijven..., ik voel het zo');
Meestal een goede luisteraar met oprechte aandacht voor het geluk en welbevinden van de ander;
Voorkeur voor communicatie op basis van persoonlijke aandacht;
Voelt zich niet prettig in een 'emotioneel koude' omgeving, maar meer in een harmonieuze omgeving die weldaad biedt voor de zintuigen.
Slide 15 - Tekstslide
Gestructureerd denker
Verantwoordelijk, logisch en georganiseerd;
Wil feiten, meetbare en betrouwbare informatie;
Denkt en analyseert eerst voordat hij tot actie komt;
Heeft voorkeur voor communicatie gebaseerd op het uitwisselen van informatie;
Houdt niet van het onverwachte en improviseren.
Slide 16 - Tekstslide
Doorzetter
Is toegewijd, opmerkzaam en gewetensvol;
Houdt ervan om een missie te hebben en door te gaan tot het einde;
Is een persoon met overtuigingen;
Is vasthoudend en wil afmaken wat hij gestart is;
Neemt de wereld waar door de bril van overtuigingen, normen en waarden;
Naar zijn mening vragen is van groot belang voor hem;
Werkt effectief en doelgericht, vooral wanneer hij gelooft in het genomen besluit/doel;
Voorkeur gaat uit naar communicatie gebaseerd op de uitwisseling van meningen;
Wil gerespecteerd en gewaardeerd worden om zijn inzet en betrokkenheid.
Slide 17 - Tekstslide
Dromer
Is kalm, reflectief en heeft een sterke verbeeldingskracht;
Waardeert de kalmte van de momenten waarop hij alleen kan zijn en zijn gedachten kan laten gaan, kan reflecteren en in zijn hoofd een wereld vol mogelijkheden zien;
Heeft behoefte aan duidelijke, korte en gerichte instructies en wil graag zijn eigen plek, zelfs al is die klein, waar hij kan reflecteren om daarna effectief te werken;
Heeft een grote verbeeldingskracht waarmee hij tot unieke oplossingen kan komen;
Moet van buitenaf gestimuleerd worden om tot actie te komen (zonder instructie is er een risico dat hij inactief blijft).
Slide 18 - Tekstslide
Promotor
Is charmant, past zich makkelijk aan en is overtuigend;
Houdt van uitdagingen, vernieuwing en direct resultaat;
Reageert op impulsen en past zich aan om resultaat te behalen;
Heeft een groot vermogen om zich aan te apssen (wordt weleens vergeleken met een kameleon);
Vindt het niet leuk om verslag te doen of in lange vergaderingen te zitten waar vooral uitwisseling van informatie en ideeën plaatsvindt;
Werkt graag alleen en is een doener;
Slide 19 - Tekstslide
Rebel
Is creatief, spontaan en speels;
Houdt ervan om te spelen, ook tijdens het werk;
Het leven is een speeltuin;
Reageert op wat hij ervaart met leuk of niet leuk, wil het doen of wil het niet doen.
Zijn motivatie komt voor een groot deel uit de kwaliteit van contact en de relaties met anderen: ze zijn cool of heel stom;
Heeft behoefte aan een stimulerende en ongedwongen omgeving waar hij zijn creativiteit vrij kan uiten;
Slide 20 - Tekstslide
Wat motiveert welk type en wat is de existentiële vraag?
Harmoniser - Erkenning voor persoon en zintuigen. 'Houden ze van me?'
Gestructureerd denker - Erkenning voor werk en tijdstructuur. 'Ben ik competent?'
Doorzetter - Erkenning voor werk en overtuigingen. 'Ben ik betrouwbaar?'
Dromer - Tijd en ruimte om alleen te zijn. 'Ben ik welkom?'
Promotor- Actie en uitdaging, (spanning). 'Leef ik?'
Rebel - Contact. 'Word ik geaccepteerd zoals ik ben?'