,

DEF@ctO l les 07 l groep 5-6 l taal l voegwoorden l fase 4

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsTaal+1BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Introductie

Doel: ik kan de voegwoorden en, dus, of, maar, want, omdat gebruiken om zinnen aan elkaar te verbinden.

Instructies

Belangrijk: deze les wordt gedifferentieerd aangeboden. Een deel van de instructie wordt gezamenlijk aangeboden, ook zijn er soms gezamenlijke opdrachten. Daarnaast zijn er instructiemomentjes en opdrachten specifiek voor 1 groep. Dit wordt op de slides aangegeven met gekleurde stippen en het cijfer van de groep. De slides zelf hebben ook gekleurde stippen die voor de leerlingen zichtbaar zijn wanneer zij de les openen via hun persoonlijk account in lessonup. Hierdoor kan je na gezamenlijke instructie leerlingen meteen zelf aan de slag laten gaan met eigen opdrachten. Of kies je ervoor dat 1 groep al zelfstandig aan de slag gaat en heb je tijd om de andere groep nog instructie te geven.
Hieronder het kleurenpallet: 
groep 5 – paars, groep 6 – geel, groep 7 – blauw, groep 8 – groen, beide groepen = rood.

Aanbod
Start de les met het bespreken van het doel: Ik kan de voegwoorden en, dus, of, maar, want, omdat gebruiken om zinnen aan elkaar te verbinden. 
Vervolgens start je de uitleg van de les. Geef aan dat het eerste deel voor groep 6 herhaling is maar dat de opdrachten wel nieuw zijn (vragen worden om en om aangeboden voor groep 5 en 6).

Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.

Voorbeelden van voegwoorden:
en - want - of - maar - omdat - dus.

We gaan ze nu per voegwoord bekijken (zie lesson-up slides). Neem de slides klassikaal door en bekijk en bespreek hierbij ook de voorbeelden.

Klassikaal bekijk je de uitlegvideo over het verbinden van twee zinnen aan elkaar door middel van een voegwoord.

Bron: Lotte Pacquee (www.youtube.com).

Na de uitlegvideo kunnen je klassikaal de opdrachten (gedifferentieerd) aanbieden. Je kan er ook voor kiezen om de leerlingen zelfstandig de les te laten openen en de opdrachten te laten maken (deze kijk je achteraf dan na).
Speel klassikaal kaboem op slide 31 en kijk wie er als winnaar uitkomt wanneer de timer na 5 minuten stopt.

Uitleg: Draai het rad. Maak een zin met het voegwoord dat je draait. Elke zin levert 1 punt op. Draai je KABOEM ...? Dan ben je al je punten weer kwijt. Wie heeft het meeste punten na 5 minuten?

Voor groep 5 is de instructie en in-oefening klaar na het spelen van kaboem. Zij krijgen werkbladen en kunnen aan de slag. Voor groep 5 zijn er geen online opdrachten voor de weektaak in Junior Einstein.

Je gaat nu door met groep 6, zij krijgen er nog twee nieuwe voegwoorden bij en oefenen met het veranderen van de zinsvolgorde bij gebruik van voegwoorden.

De voegwoorden die erbij komen zijn nadat en terwijl. Bekijk de voorbeelden en start dan met de oefeningen om te bekijken of de leerlingen de voegwoorden kunnen gebruiken in zinnen.

Soms verandert er, met gebruik van voegwoorden, de woordvolgorde, we bekijken eerst een uitlegfilmpje hierover:

Bron: Nederlands met Anne (www.youtube.com).

Na de uitlegvideo volgen er nog enkele oefeningen om te oefenen met woordvolgorde en het gebruik van voegwoorden.
Ook groep 6 krijgt daarna de werkbladen uitgedeeld en geef aan dat er taken klaar staan in de weektaak.

Op het lesblad vind je de linkjes naar de weektaak en een extra spelidee voor in de klas.

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek onze website: www.defact-o.nl
Taal
Doel: Ik kan de voegwoorden en, dus, of, maar, want, omdat gebruiken om zinnen aan elkaar te verbinden.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met de leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
 
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Wat is een voegwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Voorbeelden van voegwoorden:
en - want - of - maar - omdat - dus.

Laten we eens kijken naar enkele voorbeelden op de volgende slides.

Slide 4 - Tekstslide

Voor groep 6 zijn deze woorden herhaling, laat ze dit wel meedoen. De opdrachten zullen gedifferentieerd worden aangeboden en op het einde volgen nog een paar nieuwe voegwoorden voor groep 6 met enkele opdrachten.
en
De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade.



De juf leest een boek en de meester tekent op het bord.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
of
Wil je een koekje of wil je een appel?



Ik ga naar de speeltuin of ik ga na mijn vriendje.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
maar
Daan wil graag op voetbal, maar hij mag niet van zijn moeder.



Ik wil buiten fietsen, maar het regent veel te hard.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
dus
Het is droog, dus we kunnen buiten spelen.



Ik ben ziek, dus ik ga niet naar school.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
omdat
Ik neem mijn parpalu mee omdat er regen voorspeld is.



Ik draag vandaag een winterjas omdat het erg koud is buiten.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
want
Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.



Ik wil buiten fietsen, maar het regent veel te hard.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
Bekijk het uitlegfilmpje op de volgende slide

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk het uitlegfilmpje op de volgende slide. Deze gaat over voegwoorden.
Uitlegfilmpje voegwoorden.

Slide 12 - Tekstslide


Welk woord is geen voegwoord?
A
maar
B
want
C
en
D
denken

Slide 13 - Quizvraag

Antwoord D: denken.

Welk woord is geen voegwoord?
A
misschien
B
want
C
en
D
omdat

Slide 14 - Quizvraag

Antwoord A: misschien.

Vul het goede voegwoord in.
Ik drink geen koffie, .... wel thee.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord B: maar.

Ik drink geen koffie, .... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord C: want.

Wil jij koffie ... chocolademelk?
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord D: of.

Ik drink geen koffie ... ook geen chocolademelk.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord A: en.

Ik drink geen koffie, .... ik daar maagpijn van krijg.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat

Slide 19 - Quizvraag

Antwoord D: omdat.

Vul het goede voegwoord in.
Jean ... Peter gaan naar school.

Slide 20 - Open vraag

Antwoord: en.

De school is dicht, ... het is een vrije dag.

Slide 21 - Open vraag

Antwoord: want.

Zullen we gaan zwemmen ... zullen we gaan voetballen?

Slide 22 - Open vraag

Antwoord: of

Het water van de vijver is bevroren, ... het is vannacht erg koud geweest. 
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 23 - Quizvraag

Antwoord C: want.

Het water is bevroren, ... kunnen we gaan schaatsen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus

Slide 24 - Quizvraag

Antwoord D: dus.

Ik vind het leuk om te schaatsen, ... mijn zusjes vinden het veel te koud.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat

Slide 25 - Quizvraag

Antwoord B: maar.

Ik doe mijn muts op, ... ik koude oren heb.
A
en
B
maar
C
want
D
omdat

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord D: omdat.

Maak van 2 zinnen 1 zin.
Jan drinkt koffie. Peter drinkt thee.

Slide 27 - Open vraag

Antwoord: Jan drinkt koffie en Peter drinkt thee.

Maak van 2 zinnen 1 zin. (Gebruik 'want')
Ik ga niet zwemmen. Ik ben verkouden.

Slide 28 - Open vraag

Antwoord: Ik ga niet zwemmen, want ik ben verkouden.

Maak van 2 zinnen 1 zin.
Ik kom wel. Ik kan niet lang blijven.

Slide 29 - Open vraag

Antwoord: Ik kom wel, maar ik kan niet lang blijven.

Maak van 2 zinnen 1 zin. Gebruik 'omdat'
Ik moet weg. Het is al laat.

Slide 30 - Open vraag

Antwoord: Ik moet weg, want het is al laat.
Ik moet weg, omdat het al laat is.
kaboom
Draai het rad. Maak een zin met het voegwoord dat je draait. Elke zin levert 1 punt op. Draai je KABOEM ...? Dan ben je al je punten weer kwijt. Wie heeft het meeste punten na 5 minuten?
timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Laat de leerlingen Kaboom spelen, zet de timer op 5 minuten en kijk wie er als winnaar uitkomt. Hierna volgt nog extra instructie voor groep 6.
De volgende uitleg is alleen voor groep 6. Groep 5, jullie kunnen nu zelf aan de slag met de werkbladen en de taken in jullie weektaak in Junior Einstein.
Succes!

Slide 32 - Tekstslide

De volgende uitleg is alleen voor groep 6. Groep 5, jullie kunnen nu zelf aan de slag met de werkbladen en de taken in jullie weektaak in Junior Einstein.
Succes!
terwijl
Fenna zit al op de universiteit, terwijl haar zusje nog op de basisschool zit.



Melina houdt van popmuziek, terwijl haar hele familie alleen klassieke muziek luistert.

Slide 33 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.
nadat
Ik kom naar je toe, nadat ik deze mail verstuurd heb.



Zullen we gaan lopen, nadat we onze koffie hebben opgedronken?

Slide 34 - Tekstslide

Laat de leerlingen vertellen welke zinnen aan elkaar zijn geplakt.

......dat ik mijn koffer heb ingepakt, neem ik de trein naar Schiphol.
A
Wanneer
B
Omdat
C
Nadat
D
Terwijl

Slide 35 - Quizvraag

Antwoord C: nadat.

Ik moet vandaag werken ..... de anderen genieten van de feestdag.
A
wanneer
B
omdat
C
nadat
D
terwijl

Slide 36 - Quizvraag

Antwoord D: terwijl.

Ik heb mijn thee maar opgedronken ..... die koud was.
A
terwijl
B
of
C
wanneer
D
nadat

Slide 37 - Quizvraag

Antwoord A:  terwijl

Dat is twee jaar ...... ik verhuisd ben.
A
terwijl
B
of
C
wanneer
D
nadat

Slide 38 - Quizvraag

Antwoord D:  nadat
Soms verandert, met gebruik van voegwoorden, de woordvolgorde in een zin.
Kijk maar eens mee....

Slide 39 - Tekstslide

Uitleg:
Soms verandert, met gebruik van voegwoorden, de woordvolgorde in een zin.
Kijk maar eens mee....
filmpje woordvolgorde na voegwoord.

Slide 40 - Tekstslide


Hij belt terwijl hij auto rijdt.
Maak nu de zin en start met voegwoord terwijl.

Slide 41 - Open vraag

Antwoord: Terwijl hij belt, rijdt hij auto.
Terwijl hij auto rijdt, belt hij.

Fleur gaat naar school nadat ze haar tas heeft ingepakt.
Maak nu de zin en start met voegwoord nadat.

Slide 42 - Open vraag

Antwoord: Nadat ze haar tas heeft gepakt, gaat Fleur naar school.

Jeroen trekt zijn laarzen aan omdat het regent buiten.
Maak nu de zin en start met voegwoord omdat.

Slide 43 - Open vraag

Antwoord: Omdat het regent buiten, trekt Jeroen zijn laarzen aan.
Omdat het buiten regent, trekt Jeroen zijn laarzen aan.

Grietje neemt haar paraplu mee, omdat er regen is voorspeld.
Maak nu de zin en start met voegwoord omdat.

Slide 44 - Open vraag

Antwoord: Omdat er regen is voorspeld, neemt Grietje haar paraplu mee.
Ga aan de slag met de werkbladen.

Slide 45 - Tekstslide

Deel nu de werkbladen uit. Let op: het werkblad met de aanduiding 'start' linksboven in de hoek, is voor de volgende les om te checken of iedereen de lesstof van deze les beheerst.

Heb je de werkbladen nog niet in je bezit? Je kan de werkbladen per fase bestellen. Mail ons: info@defact-o.nl 

Heb ik het doel van deze les behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Laat de leerlingen zichzelf inscoren, vinden zij dat ze het lesdoel behaald hebben? Je kan aan de hand van de scores een kort evaluatiegesprek voeren in de klas.

Ik beoordeel deze les met het cijfer (kies een cijfer van 1-10, waarbij 10 het hoogste is).
010

Slide 47 - Poll

Laat de leerlingen de les beoordelen. Je kan eventueel nog vragen waar zij hun cijfer op baseren. Wat vonden ze goed/niet goed.
Koop ons lesmateriaal
Koop ons lesprogramma of neem contact op voor meer informatie!

Slide 48 - Tekstslide

Voor meer informatie ga naar http://www.defact-o.nl
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.




Slide 49 - Tekstslide

Bezoek onze website: