Klas 2: Theorie thema 3/blok 4

wat ga je leren......

Wat gebeurd er bij verbranding?


Welke stoffen komen er vrij?

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

wat ga je leren......

Wat gebeurd er bij verbranding?


Welke stoffen komen er vrij?

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

Uitleg theorie verbranding

Lezen blok 4

Zelfstandig maken van blok 4

Slide 2 - Tekstslide

Je lichaam heeft energie nodig

Je lichaam heeft energie nodig

Voor deze energie moet je lichaam suiker gaan verbranden.


Hiervan krijgt je lichaam energie en kunnen alle processen in het lichaam plaats vinden.

Slide 3 - Tekstslide

belangrijke processen

(waarvoor energie nodig is)

  • Het kloppen van je  hart (doorstroming bloed)
  • Ademenen (zorgen voor zuurstof in het bloed)
  • Hersenfuncties
  • werking van andere belangrijke organen.

Slide 4 - Tekstslide

Als je gaat sporten gaat de verbranding sneller.


  • Je gaat sneller ademen

  • Je hartslag gaat omhoog

  • Je huid wordt rood

  • En je gaat zweten

Slide 5 - Tekstslide

Nodig bij de verbranding

Brandstof    

Zuurstof


Bij de verbranding komen er verbrandingsproducten

en energie vrij

Slide 6 - Tekstslide

In alle cellen van ons lichaam vindt verbranding plaats.

De brandstof voor deze cellen is glucose. Bij de verbranding van glucose komen koolstofdioxide en water vrij.


Koolstofdioxide is het gas dat wij uitademen en water komt vrij in de vorm van zweet en urine.

Slide 7 - Tekstslide

verbranding=

Brandstof (glucose) + zuurstof > koolstofdioxide + water + energie

Slide 8 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je lichaam tijdens inspanning
  • Extra verbranding in de spieren
  • spieren hebben extra zuurstof nodig - Je gaat sneller ademen.
  • Spieren hebben ook glucose nodig - deze wordt via het bloed naar de spieren vervoerd.


Via het bloed wordt koolstofdioxide naar de longen vervoerd, koolstofdioxide adem je weer uit.


  • Je hart gaat sneller kloppen - Zodat zuurstof en glucose snel bij de spieren komen en CO2 kan worden afgevoerd.



Slide 9 - Tekstslide

Verschillende soorten inspanning

Krachtsporters: sporters die in een korte tijd een inspanning moeten leveren.  (zoals: gewichtheffers en sprinters)


 Duursporters: sporters die gedurende lange tijd een inspanning moeten leveren. (zoals:  marathonlopers en wielrenners)

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Lees de tekst zelfstandig door

Maak de opdrachten van blok 4



Klaar?

Geef de reactie van verbranding weer.

C02=koolstofdioxide

o2=zuurstof 

H20=water

C6h1206=glucose




Slide 11 - Tekstslide