§5.2 - Energie uit je voedsel

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
5.2 Energie uit je voedsel
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
5.2 Energie uit je voedsel

Slide 1 - Tekstslide

Doel 5.2
Je hebt geleerd wat de functie is van ATP
Je hebt geleerd hoe cellen nieuwe ATP maken
Je hebt geleerd welke afvalstoffen vrijkomen bij de aanmaak van ATP

Slide 2 - Tekstslide

Energie uit voedsel
Meestal gebruikt je lichaam koolhydraten als energiebron.
Ook vetten en eiwitten zijn te gebruiken.

Het proces om uit voedingsstoffen energie te halen heet dissimilatie (= verbranding).
Dissimilatie vindt plaats in de mitochondriën.

Slide 3 - Tekstslide

Energie
Je eet niet precies op de momenten dat je energie nodig hebt.
Je lichaam slaat energie dus (tijdelijk) op.

Glycogeen (korte termijn)
Vet (lange termijn)


Slide 4 - Tekstslide

Glycogeen - in lever en spieren

Slide 5 - Tekstslide

Vet - in botten en onder de huid
Je hebt altijd vet in je lichaam/ onder je huid.
Mannen: 12-25%
Vrouwen: 21-36% 
(bouw en behoefte)

Belangrijk als reservebrandstof, bouwstof en als isolatie.


Slide 6 - Tekstslide

Lever
Je lever kan:
  • koolhydraten omzetten in vetten
  • aminozuren omzetten in koolhydraten of vetten
  • vetten omzetten in koolhydraten.


Slide 7 - Tekstslide

Leg uit dat je ook dik kan worden als je heel weinig vet eet

Slide 8 - Open vraag

Evenwichtige voeding
Samenstelling:
Voedingsstoffen: ADH: aanbevolen dagelijke hoeveelheid Additieven (toegevoegde stoffen): ADI: aanvaardbare dagelijkse inname

Slide 9 - Tekstslide

Dissimilatie van 1 g koolhydraat of eiwit levert 17 kJ en van 1 g vet 38 kJ. Een trekvogel vliegt 2000 km. Licht toe dat vogels vooral vetten als reservestof opslaan voor ze aan de trek beginnen.

Slide 10 - Open vraag

Welk ander voordeel heeft deze voedingsstof?

Slide 11 - Open vraag

Dissimilatie in mitochondriën
Voedingsstof (meestal glucose) + zuurstof
levert warmte + koolstofdioxide + ATP

ATP is een energierijke stof die de cel voor alle processen kan gebruiken die energie kosten

Slide 12 - Tekstslide

ATP/ ADP

Slide 13 - Tekstslide

ATP/ ADP
Dissimilatie van voedingsstoffen
Energie beschikbaar voor celprocessen

Slide 14 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
1. De in de cel beschikbare
ATP wordt gebruikt.
BINAS 90A

Slide 15 - Tekstslide

ATP voorraad
Als je je gaat inspannen gebruikt een (spier)cel eerst de al aanwezige ATP in de cel. Maar die is vrij snel op......

Slide 16 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
2. Creatinefosfaat vormt
nieuwe ATP
BINAS 90A

Slide 17 - Tekstslide

Creatinefosfaat
In de cel is ook een hoeveelheid Creatinefosfaat aanwezig. De Fosfaatgroep hiervan kan snel aan ADP worden gekoppeld voor nieuwe ATP.

Slide 18 - Tekstslide

Fosfaat

Slide 19 - Tekstslide

Fosfaataccu
De hoeveelheid ATP + CP in je cel noemen we ook de fosfaataccu.

Slide 20 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
3. Vorming ATP uit anaerobe 
dissimilatie
BINAS 90A

Slide 21 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Omdat na 10 seconden na de start van de inspanning de ademhaling en hartslag nog niet hoog genoeg zijn om alle cellen van genoeg zuurstof te voorzien begin je met het verbranden van glucose zonder zuurstof = anaeroob.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Bij de anaerobe dissimilatie van glucose ontstaat 2 ATP per molecuul glucose + melkzuur.
Dit heet melkzuurgisting.
Het vindt plaats in het grondplasma.
Door het melkzuur verzuren je spieren.

Slide 24 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Een deel van het gevormde melkzuur kan in je lever weer omgezet worden in glucose (dit kost daar energie).

De rest wordt, als er eenmaal zuurstof voldoende is, omgezet naar pyrodruivenzuur en kan worden gebruikt in de aerobe dissimilatie.

Slide 25 - Tekstslide

Herhalen

Slide 26 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
4. Vorming ATP uit aerobe 
dissimilatie
BINAS 90A

Slide 27 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Dan komt de aerobe dissimilatie op gang: hier is zuurstof voor nodig en er ontstaat CO2 (een afvalstof)
Je moet dus voldoende ademen en je bloed moet snel genoeg door je lichaam: ademhaling en hartslag gaan omhoog.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie glucose
Eerst deel is gelijk aan de anaerobe dissimilatie en levert 2 ATP op en 2 pyrodruivenzuur in het grondplasma.
In de mitochondrieën leveren 2 pyroduivenzuur + 6 O2 het volgende op:
36 ATP (!), 6 CO2 en 6 H2O.

Dus totaal 38 ATP ipv 2.

Slide 30 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie 
Bij inspanning gebruik je eerst de glucose voorraad uit je bloed als energiebron.
Je lichaam vult die glucose aan door glycogeen af te breken.

(weet je nog? die had je als voorraad in je spieren en lever)

Slide 31 - Tekstslide

Glycogeen - in lever en spieren

Slide 32 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie 
Is ook je glycogeen voorraad op dan stap je over op het verbranden van vetzuren en aminozuren.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie - vet(zuren)
Glycerol wordt omgezet in pyrodruivenzuur.
Pyrodruivenzuur en vetzuren kunnen in de mitochondriën mbv zuurstof worden verbrand en leveren veel ATP op.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie - eiwitten
Eiwitten zijn opgebouwd uit losse aminozuren.


Slide 38 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie - eiwitten
De stikstof groep wordt er afgeknipt en hier wordt ureum van gemaakt.

Slide 39 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie - eiwitten
De rest wordt verbrand in mitochondria met zuurstof en levert ATP op.

Slide 40 - Tekstslide

Dissimilatie - afval
Dissimilatie glucose:
C6H12O6 + 6O2 -> 6H2O + 6CO2
glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide
Dissimilatie eiwitten levert ook ureum op.

Slide 41 - Tekstslide

Dissimilatie - afval
Longen: water(damp) en koolstofdioxide adem je uit 
Nieren: urine bevat ureum en water
Zweet: water

Slide 42 - Tekstslide

Doel 5.2
Je hebt geleerd wat de functie is van ATP
Je hebt geleerd hoe cellen nieuwe ATP maken
Je hebt geleerd welke afvalstoffen vrijkomen bij de aanmaak van ATP

Slide 43 - Tekstslide

BINAS 5.2
BINAS 67F, G, H Bouw van koolhydraten, aminozuren en vetten
BINAS 90A Energiebronnen van een spier
BINAS 68E Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 44 - Tekstslide

Begrippen 5.2
aerobe dissimilatie, pyrodruivenzuur, mitochondrien, aeroob, glycerol, vetzuren, vetmoleculen, glycogeen, energie, ATP, creatinefosfaat, fosfaataccu, glucose, grondplasma, melkzuurgisting, anaerobe dissimilatie

Slide 45 - Tekstslide