atelier 2.1

atelier 2.1
- vocabulaire atelier 2.1
- bijvoeglijk naamwoord - bijwoord
- werkwoorden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

atelier 2.1
- vocabulaire atelier 2.1
- bijvoeglijk naamwoord - bijwoord
- werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

vocabulaire 2.1
start met quizlet, leer 8 minuten, daarna doen we een quizlet live: naar quizlet
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Traduis:
Elles rayonnent de beauté et d'assurance

Slide 3 - Open vraag

Traduis:
J'ai la conviction de contribuer au monde

Slide 4 - Open vraag

Traduis:
le messager a perçu la femme, elle est canon!

Slide 5 - Open vraag

Traduis:
Ik zie een puistje in de spiegel

Slide 6 - Open vraag

Traduis:
Jij moet verleiden in de uitzending

Slide 7 - Open vraag

Traduis:
Jullie verdienen deze complimenten

Slide 8 - Open vraag

Traduis:
1. ik heb toegekend
2. wij maken op, schminken
3. hij zal aanbrengen

Slide 9 - Open vraag

Traduis:
1. zij mopperde
2. jij zal verleiden
3. wij dragen bij aan

Slide 10 - Open vraag

Traduis:
1. jij bereikte
2. ik heb gevoeld, ondervonden
3. u zou vernielen

Slide 11 - Open vraag

wat weet je van
het bijwoord?

Slide 12 - Woordweb

bijwoord - vorming
de basis is het bijvoeglijk naamwoord
  1. bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk enkelvoud
  2. plak ment

Bij bijvoeglijk naamwoorden eindigen op een klinker, sla je stap 1 over. 

Slide 13 - Tekstslide

bijwoord - vorming
bijzondere vormen:
bijv.nw eindigen op ent/ant --> emment / amment
     patient --> patiemment     /    constant --> constamment

bon --> bien                         mauvais  --> mal
bref  --> brièvement        gentil  --> gentiment
meilleur  --> mieux           rapide  --> vite / rapidement
long  --> longtemps         énorme  --> énormement        

Slide 14 - Tekstslide

bijwoord - gebruik
een bijwoord zegt iets over :

  •   een werkwoord 
          maar niet bij een koppelwerkwoord !
  • een bijvoeglijk naamwoord
  • een andere bijwoord

Slide 15 - Tekstslide

mal
difficilement
gentiment
vraiment
 bien
heureusement
longtemps
vite
gelukkig
aardig
lang
slecht
goed
snel
echt
moeilijk

Slide 16 - Sleepvraag

Thomas est lent. Il travaille .........

Slide 17 - Open vraag

Claire est une coureuse .........
Elle court rapidement.

Slide 18 - Open vraag

Max est un .........
chanteur. Il chante bien.

Slide 19 - Open vraag

C'est une actrice excellente. Elle a joué son rôle ................. bien.

Slide 20 - Open vraag

Ludivine est une fille prudente. Elle est montée ................. sur l'échelle.

Slide 21 - Open vraag

Ce chien est dangereux. Il saute
............................. sur les gens.

Slide 22 - Open vraag

Fabien joue ................... au hockey. C'est le plus mauvais joueur de l'équipe.

Slide 23 - Open vraag

verbes

Voor de toets van volgende week moet je ook weer werkwoorden leren. Oefen met:
selecteer de tijden en werkwoorden die je wilt oefenen, het programma corrigeert en geeft tips!

Slide 24 - Tekstslide