Ontwikkelingspsychologie kleuters

Ontwikkelingspsychologie kleuters
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingspsychologie kleuters

Slide 1 - Tekstslide

Welke leeftijd hoort bij de kleuterfase?
A
2-3
B
1-2
C
4-6
D
6-8

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de lichaamsverhoudingen van kleuters?
A
Lengte neemt toe
B
Armen en benen groeien snel
C
Grootte van het hoofd neemt toe
D
Groeispurt met groeipijn

Slide 3 - Quizvraag

De grove motoriek van kleuters is bijna volledig ontwikkeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk bij de ontwikkeling van de fijne motoriek bij een kleuter?
A
Lego bouwwerken worden steeds complexer
B
Handvoorkeur komt vast te liggen
C
Ze leren fietsen
D
Hinkelen gaat steeds beter

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de gewetensontwikkeling van een kleuter?
A
Goed versus fout begrijpen
B
Leren dat liegen in sommige gevallen wel mag
C
Dat je anderen geen pijn mag doen
D
Dat acties gevolgen kunnen hebben voor een ander

Slide 6 - Quizvraag

Een spelvoorbeeld van rollenspel die aansluit bij de seksuele ontwikkeling van een kleuter is
A
Rollenspel: politie en boef
B
Rollenspel: koken
C
Rollenspel: schooltje
D
Rollenspel: doktertje

Slide 7 - Quizvraag

Wat leren kleuters vanaf vijf jaar met betrekking tot seksuele ontwikkeling?
A
verschil tussen jongens en meisjes
B
hoe verliefdheid kan voelen
C
schaamtebesef
D
seksuele voorlichting

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent centratie?
A
focus op het middelpunt
B
focussen op een aspect van een probleem
C
focussen op onbelangrijke factoren
D
Het centrale punt negeren

Slide 9 - Quizvraag

Centratie kan een probleem zijn bij het oplossen van taken, omdat andere factoren worden genegeerd
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent conservatie?
A
niet begrijpen dat hoeveelheid gelijk blijft bij vormverandering
B
moeite met praten door een kleine woordenschat
C
moeite hebben met de concentratie vasthouden

Slide 11 - Quizvraag

Hoe lang kunnen kleuters gemiddeld meedoen aan een gedwongen activiteit
A
2 minuten
B
5 minuten
C
10 minuten
D
20 minuten

Slide 12 - Quizvraag

Metalinguïstisch bewustzijn bij kleuters houdt in..
A
kleuters worden taalbewuster en corrigeren zichzelf
B
kleuters worden zich bewuster van hun eigen ik

Slide 13 - Quizvraag

Als een kleuter een taalfout maakt is het belangrijk deze er meteen uit te lichten en aan te geven dat het fout is
A
waar, hij moet zijn fouten leren herkennen
B
niet waar: je benadrukt de fout niet, maar herhaalt de zin correct.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom wordt geschreven taal aantrekkelijk voor een kleuter?
A
ze doen hun eerste ervaringen op met lezen en schrijven
B
Kleuters leren dat geschreven taal verhalen kan overbrengen

Slide 15 - Quizvraag

De basisschool ondersteunt sociale ontwikkeling: kleuters leren delen, rekening houden met anderen en omgaan met competitie.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag