3V Sparen en lenen 3.1 en 3.2 deel 1

Economie 3V
H3 Sparen en lenen
3.1 en 3.2 deel 1

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Economie 3V
H3 Sparen en lenen
3.1 en 3.2 deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Kan de Nederlandse economie een tweede lockdown aan?

Terugkoppeling hoofdstuk 1 paragraaf 4:
Overheidstekort
Staatsschuld

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze les..
..ken je de begrippen:
  • ruilen over tijd;
  • rente;
  • inflatie;
  • koopkracht.
..kun je procentberekeningen maken.
..kun je het verdienmodel van de bank uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Programma
Introductie
Uitleg
Quizvragen
Aan de slag
Terugkoppeling leerdoelen
Afronding

Slide 5 - Tekstslide

Even herhalen (wiskunde)
Voorbeeld:
Je hebt AirPods van je spaargeld gekocht voor €150. Je spaargeld was €1000. 

Hoeveel procent van je spaargeld heb je in dit geval uitgegeven?
GeheelDeel100

Slide 6 - Tekstslide

Rente
  • De beloning die je krijgt als je geld uitleent (door te sparen) 
  • Dat wat je betaalt voor het lenen van geld 

Slide 7 - Tekstslide

Mediaan en Gemiddelde

https://www.youtube.com/watch?v=k0WDbB9Vtx0

Slide 8 - Tekstslide

Verdienmodel van een bank
Sparen                                                      Spaarders ontvangen rente                                                                                                         van de bank
                  Banken                  Banken

Lenen                                                         Leners betalen rente aan de                                                                                                        bank

De rente die de bank betaalt aan spaarders is lager dan de rente die de bank ontvangt van leners. De bank houdt dus geld over. 



Slide 9 - Tekstslide

Procentrekenen
Je hebt €100 op je spaarrekening staan bij de bank. De rente is 2% en deze ontvang je aan het eind van het jaar op de spaarrekening.

  1. Hoeveel heb je aan het eind van het jaar op je spaarrekening staan?
  2. Hoeveel rente heb je ontvangen in dit jaar?

Slide 10 - Tekstslide

Ruilen over de tijd
Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.



Slide 11 - Tekstslide

Inflatie
Gemiddelde stijging van de prijzen van producten.

Slide 12 - Tekstslide

Koopkracht
De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen.

Als de prijzen stijgen en je inkomen gelijk blijft, dan kun je minder goederen kopen: je koopkracht daalt.
 
Als de prijzen dalen en je inkomen gelijk blijft, dan kun je meer goederen kopen: je koopkracht stijgt.
 

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt €50 op je spaarrekening staan. De rente is 5%. Welk bedrag staat er aan het eind van het jaar op je spaarrekening?

Slide 14 - Open vraag

Je hebt €50 op je spaarrekening staan. De rente is 5%. Hoeveel rente heb je aan het eind van het jaar ontvangen?

Slide 15 - Open vraag

Als de prijzen stijgen en je inkomen gelijk blijft, dan daalt/stijgt je koopkracht.

Slide 16 - Open vraag

Het stijgen van de prijzen heet..
A
koopkracht
B
inflatie
C
rente

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
  • Opgaven 3.1 t/m 3.8 

  • Eerste 5 minuten in volledige stilte (ook geen hulp van de docent)
  • Daarna mag je in tweetallen overleggen. Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Kijk het gemaakte werk na. 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Terugkoppeling leerdoelen
..ken je de begrippen:
  • ruilen over tijd;
  • rente;
  • inflatie;
  • koopkracht.
..kun je procentberekeningen maken.
..kun je het verdienmodel van de bank uitleggen.

Slide 19 - Tekstslide

Afronding
Vergeet niet om het huiswerk na te kijken.
Succes met het huiswerk!

Slide 20 - Tekstslide