De hygiëneregels van de Keuken

Welkom
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokenMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Haar vast???
VOOR!!!

je het lokaal binnen komt
1. In het lokaal haren vast

Slide 3 - Tekstslide

2. Sierraden af
Geen ringen om

Lange kettingen achter t-shirt of trui

Horloges en kettingen met kneden af


Slide 4 - Tekstslide

3. Veilig bewegen
Niet rennen

Voorzichtig met messen lopen

Niet met eten gooien of spelen

Slide 5 - Tekstslide

4. Hygiënisch werken
  • Altijd schoon werken
  • Afval bakje op het blok
  • Na de afwas het aanrecht goed schoonmaken

Slide 6 - Tekstslide

5. Keukenblok

Slide 7 - Tekstslide

6. Handen wassen
* * voor het koken
   * bij zichtbaar vuil
   * na het toiletbezoek
   * na het koken/voor het eten

Slide 8 - Tekstslide

7. Snijden doe je op de snijplank
Hygiëne  
Kruisbesmetting
Kleuren snijplank

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet dit rode doekje?
A
Theedoek
B
Vaatdoek
C
Dweil
D
Handdoek

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor doek is dit?
A
Vaatdoek
B
Handdoek
C
Theedoek
D
Dweil

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee maak je een goed sopje?
A
Met koud water en afwasmiddel
B
Met alleen heet water en afwasmiddel
C
Met lauw (warm en koud) water en afwasmiddel
D
Met alleen water

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes
afwasborstel
theedoek
vaatdoek
afdruiprek

Slide 13 - Sleepvraag

Klik het plaatje met de koekenpan aan
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Welk gerecht wordt hier gemaakt? Sleep de antwoorden naar het plaatje
Appelflap
Roerei
Omelet
Tonijnsalade

Slide 15 - Sleepvraag

Hygiëne in het kooklokaal 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is hygiëne in de keuken belangrijk?
A
Wanneer je met eten werkt is dit altijd belangrijk, anders kan je ziek worden
B
Anders smaakt het eten vies
C
Je hoeft alleen voor schone handen te zorgen, de rest is niet belangrijk.
D
Dat is helemaal niet belangrijk.

Slide 17 - Quizvraag

Voor ik ga koken moet ik:
A
Mijn handen wassen en schort om doen.
B
Mijn handen wassen en lange haren in een staart, sieraden af doen en een schort om doen.
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt.
D
Niets, ik kan meteen beginnen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Voor het handen wassen, doe ik mijn sieraden af?
A
B

Slide 22 - Quizvraag

Ik bind mijn haren vast voor de kookles.
A
B

Slide 23 - Quizvraag

Houd je nagels kort 

Slide 24 - Tekstslide

Stap 1: Trek een schort aan.
Waarvoor trek je dit schort aan?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Waarom doen we onze sieraden af tijdens de kookles?

Slide 26 - Tekstslide

Na het wassen
altijd je handen drogen!

Slide 27 - Tekstslide

Nu ben je klaar om te beginnen

Slide 28 - Tekstslide

Recept lezen en spullen klaarzetten

Slide 29 - Tekstslide

Keukengerei

Slide 30 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
Tekst
7
8

Slide 31 - Tekstslide

Pannen

Slide 32 - Tekstslide

Staaf- en handmixer

Slide 33 - Tekstslide

Snijplank

De kleur heeft een betekenis.
Bijvoorbeeld
Voor rauwe vis of voor fruit en groenten

Slide 34 - Tekstslide

Weet jij wat het is?

Slide 35 - Tekstslide

En als laatste de......
1
2
3

Slide 36 - Tekstslide

4

Slide 37 - Video

01:00
Welke kleur plank gebruik ik voor
A
B
C
D

Slide 38 - Quizvraag

02:43
Waarom laat ik de wortel vast zitten?

A
Dat is mooi
B
Dat hoeft niet
C
Dan valt de ui niet uit elkaar bij het insnijden
D
De wortel eet ik op

Slide 39 - Quizvraag

03:40
Waarom zet ik mijn vingers als een kattenklauw?
A
Dat ziet er mooi uit
B
Katten houden van ui
C
Dat hoeft helemaal niet
D
Dan kan ik niet in mijn vingers snijden

Slide 40 - Quizvraag

03:54
Wat voor soort mes gebruik ik?
A
Koksmes
B
Officemes
C
Schilmes
D
Broodmes

Slide 41 - Quizvraag

Hoe vaak maak je het aanrecht schoon?
A
1x per maand
B
1x per dag
C
na elke bereiding van een recept
D
1x per week

Slide 42 - Quizvraag

Allemaal vragen; kan jij een antwoord geven op de vraag die te voorschijn komt?

Slide 43 - Tekstslide