Les 3. Financiële rekenkunde

Financieel Management


Semester 1. Les 3.
Financiële rekenkunde
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Semester 1: International BusinessHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Financieel Management


Semester 1. Les 3.
Financiële rekenkunde

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
+ Wat een kasstroomoverzicht is
+ Kan je volgens de directe en indirecte manier zelfstandig een      kasstroomoverzicht opstellen.

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
  • Terugblik vorige les
  • Bespreken opgaven les 1. 
  • Behandelen theorie kasstroomoverzicht
  • Maken Hoofdstuk 1. opgave 5 en 6

Slide 3 - Tekstslide

Lesstof deel 1. 
Balans
Resultatenrekening
Liquiditeitsbegroting
Kasstroomoverzicht
Eindwaarde
Contante waarde

Les 1.
Les 2.
Les 3.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Oefenopgaven

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Indirecte methode
Directe methode

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Financiële rekenkunde
  • Bij investeringen gaat het vooral over berekeningen waarbij tijdvoorkeur een rol speelt en die daarom te maken hebben met rente. 
  • Bij elke lening, investering, spaarvorm en pensioen is tijdvoorkeur een element en vinden berekeningen met rente plaats.
  • Hierbij gaat met op zoek naar de eindwaarde of de contante waarde van een investeringsvraagstuk. 

Slide 11 - Tekstslide

Eindwaarde
Eindwaardeberekeningen kan men bijvoorbeeld aantreffen bij het vergelijken van diverse spaarvormen. 

Ze geven antwoord op de vraag: ‘Als ik nu een Kapitaal [K] op een bank uitzet tegen een Percentage [I] per jaar, wat bezit ik dan na een Aantal jaren [N]?’

De verrekening van de ontvangen rente kan op twee manieren plaatsvinden, namelijk (i) Enkelvoudig of (ii) Samengesteld

Aan het eind van elke periode wordt de rente berekend over het beginkapitaal, de zogenoemde hoofdsom. Deze wordt dan vervolgens: opgenomen, of overgeheveld naar een andere rekening, of bijgeschreven. Alleen de hoofdsom is rentedragend
Aan het eind van elke periode wordt de rente toegevoegd aan de hoofdsom en in de volgende perioden wordt rent berekend over de hoofdsom plus de toegevoegde rente. "rente op rente"

Slide 12 - Tekstslide

Eindwaarde
Voor de berekening van de eindwaarde bij samengestelde interest (rente) kan je de onderstaande formule gebruiken. 



EW(n) = eindwaarde na een aantal perioden n
K = beginkapitaal
i = interestpercentage (interestpercentage/100)
n= aantal perioden

Slide 13 - Tekstslide

Eindwaarde
Wat is de eindwaarde na 4 jaar van een beginbedrag van € 1.000,–
 met 2% samengestelde interest per jaar?
€ 1000,-- x (1 + 0,02)^4 = 
€ 1.082,43

Slide 14 - Tekstslide

Contante waarde
  • Bij de contante waarde gaat men uit dat de bedragen nu lager zullen zijn dan toekomstige bedragen
  • Deze contante waardebepalingen worden met name bij het beoordelen van investeringen toegepast.
  • Men vraagt zicht bij investeringen af wat die toekomstige bedragen nu waard zijn om ze te kunnen vergelijken met het op dit moment te investeren bedrag.
  • Ook bij particulieren om een spaardoel (studie of auto) te behalen. 

Slide 15 - Tekstslide

Contante waarde
Voor de berekening van de contante waarde bij samengestelde interest (rente) kan je de onderstaande formule gebruiken.






CW(n) = contante waarde na een aantal perioden n
K = eindkapitaal
i = interestperunage (interestpercentage/100)
n= aantal perioden

Slide 16 - Tekstslide

Contante waarde
Een ondernemer wil nu een bedrag op een bankrekening storten, om over precies vijf jaar de beschikking te hebben over een kapitaal van € 50.000,--.
De bank vergoedt 2% samengestelde interest per jaar. 

Vraag: Welk bedrag moet de ondernemer storten om over 5 jaar een kapitaal
van € 50.000,-- te bereiken.
€ 50.000,-- / (1 + 0,02)^5 = € 45.286,54 

Slide 17 - Tekstslide

Maken opgave 1. tot en met 7.

Lezen reader hoofdstuk 2.

Slide 18 - Tekstslide

Zijn er nog vragen? 

Slide 19 - Tekstslide