Lezen paragraaf 1.3 deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

NEDERLANDS

Lezen paragraaf 1.3 

Leerdoelen

In deze paragraaf leer je:

• een titel en een tussenkopje herkennen;
• hoe je het onderwerp van een tekst vindt;
• een alinea herkennen

Maar eerst.....

Pak je laptop erbij en ga via Het Kwadrant naar:

itslearning -> content -> links naar websites

Meld je aan bij beiden groepen.

EN.....

Wat weten we nog over de paragraaf 
woorden 1.5

Een kans bieden

Centraal staan

Het ver schoppen

Deskundig

Het heel zeker weten

in het midden staan, veel aandacht krijgen

iets wordt mogelijk

Veel bereiken, veel succes in hebben in het leven

Met kennis en ervaring

Ervan overtuigd zijn

Vertel in eigen woorden wat een samenstelling is en geef hier een voorbeeld bij.

Vertel in eigen woorden wat een synoniem is en geef een voorbeeld

LEZEN 1.3

Leerdoel in deze les:

• Ik kan een titel en een tussenkopje herkennen

Titel en tussenkopje

De titel

Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp of geeft een aanwijzing over het onderwerp.

• Een titel in een (online) krant noem je ook wel een kop of krantenkop.
• Meestal zijn de letters van de titel groter gedrukt

Titel en tussenkopje

Tussenkopjes

Soms staan er in de tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in de tekst.

titel en tussenkopjes

Kijk naar de tekst. 

1. Waar staat de titel?

2. en tussenkopjes?

Zelfstandig werken

Ga aan de slag met:

• Opdracht 1 t/m 5 op blz. 18 t/m 21
  
  

Klaar??? Ga naar studygo woordtrainer -> oefen zelf

Het onderwerp van een tekst

• Iedere tekst gaat ergens over.
• Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, stel je jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?
• Het onderwerp schrijf je zo kort en precies mogelijk op. 
• Je antwoord bestaat uit één of enkele woorden (geen hele zin met werkwoorden)
  

Zo vind je het onderwerp van een tekst:

- kijk naar de titel

- kijk naar de illustraties (plaatjes)

- kijk naar eventuele tussenkopjes

- let op anders gedrukte woorden

- lees de eerste alinea

Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: verkennend lezen

Daarna schrijf je in 1 of een paar woorden op waar de tekst overgaat!

Huiswerk

Pak je agenda erbij:

Voor maandag 9 september lesuur 1 

• Opdracht 6 t/m 9 op blz. 21 t/m 24
• Schrijf de leertekst "onderwerp van de tekst" over in je schrift.
  Blz. 21
• Lees de leertekst "Alinea" op blz. 24

Dit gedeelte noemt het gehele onderwerp van de tekst.

Vertellen je waarover een stukje tekst over gaat. 

Een stukje tekst waarover een deel van het onderwerp over gaat. Ookwel een alinea. 

Ontbreken

Beoordelen

Het idool

Volgens

Creatief zijn

Een oordeel geven, zeggen wat je ervan vindt

Wat er niet is, wat gemist wordt

bekend persoon die je erg bewondert

Naar de manier of naar de mening van

Iets nieuws kunnen maken of bedenken.

Waar gaat de tekst "een vreemde gast" over?

1. de Dierenambulance Gouda
2. een nacht in de cel
3. een ontsnapt konijn
4. de politie in Schoonhoven

Huiswerkcontrole

Sla je werkboek open op blz. 21

Nakijken opdracht 6 t/m 9 klassikaal

00:28

Een alinea is tekstblok van twee of meer zinnen die over het zelfde onderwerp gaan.

1. Waar
2. Niet waar

01:18

boven iedere alinea staat altijd een tussenkopje

Een deelonderwerp is een stukje van het onderwerp

Iedere alinea begint op een nieuwe regel

In een alinea komen meerdere onderwerpen voor

WAAR

NIET WAAR

Alinea

• Tekst is verdeeld in alinea's
• een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die iets over een stukje  van het onderwerp vertellen 

DEELONDERWERP

Zo kun je een alinea herkennen

• een alinea begint altijd op een nieuwe regel
• soms staat er een witregel tussen twee alinea's
• soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit, dat noem je inspringen
• De laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde van de regel.

Zelfstandig werken

Maken in de les:

Basis:

Opdracht 10, 11, 12, 14 en 15 blz. 24 t/m 27

Kader:

Opdracht 10 t/m 15 blz. 24 t/m 27

Huiswerk

Schrijf in jullie agenda voor:

Maandag 16 september

Maken opdracht 16, 17 en 18 op blz. 28