Bijvoeglijk naamwoord en verkleinwoorden

Welkom

Spelling
Bijvoeglijknaamwoorden en verkleinwworden
Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Spelling
Bijvoeglijknaamwoorden en verkleinwworden
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg bvn, verkleinwoorden.
  • Uitleg meervoudsuitgangen / zelf aan de gang.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de regelsv voor het juist spellen van bijvoeglijknaamwoorden en kun je die regels toepassen.

ken je de regelsv voor het juist spellen van verkleinwoorden en kun je die regels toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Schema om een grammaticale analyse te maken en vervolgens de regels voor de werkwoordspelling toe te passen.

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over het zelfstandige naamwoord.
    Kleur, materiaal, eigenschap, enzovoort.

  • Staat er direct voor en soms achter een zelfstandig naamwoord;
    Een paarse krokodil – De krokodil is paars.

  • Heeft soms een verbogen vorm;
    Het ticket is goedkoop – het goedkope ticket


  • Krijgt bij stoffen en materialen'-en' erachter;
    Het stalen kettingslot – de katoenen sok

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk bij ieder object een bijvoeglijk naamwoord (de blauwe/ronde knop).

Slide 6 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
  • Stel een vraag om te ontdekken wat de bijvoegelijke naamwoorden zijn.
    Wat is/zijn + zelfstandig naamwoord?

Let op de spelling
  • De-woorden + e (ook bij een)
  • Het-woorden + e (bij een zonder e)
  • Stof en materialen + 'en'
    Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

  • Van werkwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken. Je gebruikt hiervoor het voltooid deelwoord of de infinitief.

Er zijn ook uitzonderingen! Kijk maar eens naar de voorbeelden:
  • de polyester trui
  • het plastic tasje
Je ziet dat deze stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden niet op -en eindigen. Dat komt meestal omdat het om nieuwere stoffen gaat, die de mens zelf heeft uitgevonden. De woorden ‘plastic’ en ‘polyester’ zijn daar voorbeelden van. We geven je nog wat voorbeelden:
  • het aluminium bootje
  • een nylon touw
  • de latex handschoenen

Slide 7 - Tekstslide

De gele, nieuwe bank
Een gele nieuwe bank
De lieve, zachte pandabeer
Een lieve, zachte pandabeer.
De blanke, jonge man.
Een blanke, jonge man
Het houten, warme bed.
Een houten, warm bed
Het volle, kleine zwembed.
Een vol, klein zwembad.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Meestal schrijf je een verkleinwoord zoals het klinkt.

Na een open klank aparte schrijfwijze:
  • De -i > ie:
  • taxi > taxietje
  • bikini > bikinietje

-a, -é, -o, -u krijg je een verdubbeling van de klinker:
  •  auto > autootje

Slide 10 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje.
  • koning– koninkje
  • wang – wangetje

Je gebruikt ook een apostrof bij cijfer- en letterwoorden.
  • sms'je
  • mp3'tje


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Het restant van deze les, wil ik...
de uitleg over meervoudsvormen volgen.
zelfstandig aan de slag met mijn huiswerkopdrachten voor morgen.
zelfstandig aan de slag met mijn boekverslag.
op een rustig plekje mijn boek lezen.
de uitleg over meervoudsvormen eerst zelf doornemen en dan met het huiswerk aan de gang.
oefenen met spelling via de site CambiumNed.
oefenen met spelling door de test jezelf te maken in de online methode.

Slide 13 - Poll

Schrijf 3 regels op die je deze les hebt geleerd/hebt onthouden.

Slide 14 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open vraag