Thuisles Elektriciteit Oefenen

Elektriciteit en geleiding
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit en geleiding

Slide 1 - Tekstslide

Geleiding 
Geleiding is verplaatsing van bijvoorbeeld warmte of elektriciteit door een vaste stof. De deeltjes, moleculen, blijven op hun plaats, ze geven de warmte of elektriciteit aan elkaar door.

Voorbeeld:
De steel van een pan wordt heet omdat de warmte van het vuur door het metaal wordt geleid.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Isolator
Voorbeelden van een  isolator!
Kunsstof - plastic, Nylon, Teflon
Papier
Hout
Piepschuim
Rubber
enz.

Slide 4 - Tekstslide

Geleider
Voorbeelden van een geleider
Metalen zoals koper, messing , ijzerzer
Edelmetalen zoals goud en zilver
Koolstof
Water

Slide 5 - Tekstslide

Sommige stoffen geleiden elektriciteit slecht. Welke stof is een isolator?
A
aluminium
B
glas
C
koolstof
D
zout water

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de stoffen: ijzer,hout,lucht,zeewater,staal,papier,
koper,plastic en goud. Welke stoffen zijn geleiders?
A
ijzer,lucht,staal,goud
B
hout,lucht,zeewater, plastic
C
ijzer,zeewater,staal, koper
D
zeewater,staal,papier, goud

Slide 7 - Quizvraag

Symbolen in de elektrotechniek

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Elektrisch handgereedschap

Slide 10 - Tekstslide

Hiernaast staat een symbool dat je op sommige apparaten kunt zien. Wat is de betekenis?
A
dubbele isolatie
B
dubbele stroomkring
C
parallel schakeling
D
schakelaar

Slide 11 - Quizvraag

Zekering
Een zekering, ook wel smeltzekering of smeltveiligheid genoemd is een onderdeel die de bedrading van elektrische installaties beschermt tegen schade door te hoge stroom. Hiernaast zie je een oudewetse schroefveiligheid of schroefzekering.

Slide 12 - Tekstslide

Automaten
Moderne zekering in de meterkast thuis zijn automaten. De oude schroefzekering branden bij te hoge stroom door en moeten vervangen worden. Een automaat  schakel je weer opnieuw in met een knop als hij bij een te hoge stroom uitgeschakeld is.

Slide 13 - Tekstslide

Symbool zekering

Slide 14 - Tekstslide

Glazen zekering
Glazen zekeringen zitten vaak in een apparaat zoals een autoradio.
Een schroefzekering in een huis werkt op dezelfde manier,
lees hiernaast

Slide 15 - Tekstslide

Hoe bereken ik de hoeveelheid energie?
  • Energie E in kWh (Kilowattuur)
  • Vermogen P in W of kW (Watt of kilowatt)
  • Tijd t in seconden of uren (h is hour ofwel uur)

Formules E = P x t
 Voorbeeld: Een terrasheater van 2000W staat 2 uur (h) aan
2000W = 2kW    dus 2x2 =4kWh

Slide 16 - Tekstslide

Een airconditioning van (P) 1500W is 12 uur in gebruik. Hoeveel elektrische energie (E) is er dan verbruikt?
A
18000 kWh
B
18 kWh
C
125 kWh
D
8 kWh

Slide 17 - Quizvraag

Voorbeelden spanningsbronnen

  • Batterij
  • Generator
  • Zonnepaneel
  • Dynamo

Slide 18 - Tekstslide

In een stroomkring heb je een spanningsbron nodig. Welke van de onderstaande apparaten is GEEN spanningsbron?
A
schakelaar
B
dynamo
C
accu
D
zonnecel

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

In een elektriciteitscentrale wordt elektrische energie opgewekt. Waarmee gebeurt dat?
A
Met accu´s
B
Met batterijen
C
Met dynamo´s
D
Met generatoren

Slide 22 - Quizvraag

Te hoge spanning!
Wat zijn spanningsproblemen?
Thuis en op school zijn we aangesloten op het laagspanningsnet. De spanning op dat net is ongeveer 230 volt. Bij een te lage spanning zal een elektrisch apparaat niet werken. Bij een te hoge spanning kan het juist beschadigen. In beide gevallen is er dan een spanningsprobleem. Om beschadigingen aan uw apparatuur te voorkomen, bestaan er regels waarin staat aan welke eisen de spanning moet voldoen. Fabrikanten van apparatuur houden hier rekening mee. 

Slide 23 - Tekstslide

Jeroen heeft een fietslampje van 3 Volt. Hij sluit het aan op een spanning van 12 Volt. Wat zal er gebeuren?
A
Het lampje zal niet branden
B
Het lampje zal zwak branden
C
Het lampje zal fel branden
D
Het lampje zal doorbranden

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast zie je 2 schakelingen. Wat is waar over deze schakelingen?
A
Het zijn allebei parallelschakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
Bovenste is een parallelschakeling onderste een serieschakeling
D
Bovenste is een serieschakeling onderste een parallelschakeling

Slide 25 - Quizvraag

Figuur hiernaast zie je 4 schakelsymbolen. Wat is het symbool voor de zekering?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

1: Als een lamp van 100 W een uur brandt, heeft deze lamp 1 kWh elektrische energie verbruikt
2: Bij overbelasting staan er te veel elektrische apparaten tegelijk aan.
Welke uitspraak is juist
A
Beide uitspraken zijn goed
B
Alleen 1 is goed
C
Alleen 2 is goed
D
Beide uitspraken zijn fout

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide