Thema 15 Afweer

Pathogenen
  • Bacterie
  • Schimmel
  • Dieren
  • Virus
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pathogenen
  • Bacterie
  • Schimmel
  • Dieren
  • Virus

Slide 1 - Tekstslide

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke van jou zijn (lichaamseigen) en welke dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

77B

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Huid
  • Hoornlaag beschermt tegen beschadiging, uitdroging, infectie.
  • Kiemlaag bevat levende epitheelcellen en melanocyten: beschermen tegen UV.
  • Talgklieren in haarzakjes produceren talg, houdt hoornlaag soepel.
UV en zon

Slide 7 - Tekstslide

Eerste afweer
  • Mechanisch: bouw voorkomt binnendringen: huid, slijmvliezen;
  • Chemisch: stoffen voorkomen binnendringen: zoutzuur maagsap, pH huid;

Slide 8 - Tekstslide

Het afweersysteem kent twee vormen:
  • aspecifieke of aangeboren afweer: tegen vele verschillende ziekteverwekkers, in planten en dieren, snelle eerste afweer;
  • specifieke of verworven afweer, gericht tegen één type ziekteverwekker, alleen bij gewervelden;

Slide 9 - Tekstslide

organen immuunsysteem
  • thymus, lymfeknopen, milt (filtert ziekteverwekkers uit bloed,
stimuleert afweersysteem), beenmerg.
  • opslag en transport witte bloedcellen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Monocyt
Monocyt  wordt gemaakt in beenmerg. Van hieruit deels bloedbaan in, deels opgeslagen in milt.
Na een aantal dagen verplaatsen zij naar weefsels. Hierbij differentiëren zij, bijv in macrofaag (fagocyteert).

Slide 12 - Tekstslide

Macrofaag
  • heeft MHC receptoreiwitten.
  • MHC type II eiwit bij macrofaag, bij overige menselijke cellen: type I eiwit.
  • kan door afgifte cytokinen koorts veroorzaken (norm wordt op 38 graden ingesteld).
  • Cytokinen hebben regulerende functie (mediatoren).

Slide 13 - Tekstslide

Gevolg koorts:
- afweer reactie komt sneller op gang, 
-de ziekteverwekker kan trager vermeerderen.

Bacteriële infectie is te bestrijden met antibiotica, virale infectie evt met anti-virale middelen

Slide 14 - Tekstslide

macrofaag wordt APC

Slide 15 - Tekstslide

B- en T-lymfocyten

Slide 16 - Tekstslide

84N

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Binas 84K

Slide 21 - Tekstslide

Antigeen-antistof complex
  • antigeen wordt onschadelijk gemaakt;
  • door complex wordt celmembraan aangetast, kapot;
  • door complex vindt fagocytose plaats door macrofagen; 

Slide 22 - Tekstslide

1. Antilichamen gemaakt na eerste contact
2. gebonden antilichamen binden allergenen
3. histamine komt vrij, allergische reactie

Slide 23 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

vier manieren om immuun te worden




1. besmetting met een ziekteverwekker
2. borstvoeding
3.  vaccineren met antigenen
4. Injectie met antistoffen
natuurlijk
kunstmatig

Slide 26 - Tekstslide

actieve immuniteit
1. besmetting met een ziekteverwekker 
2. vaccineren met antigen (inspuiten van een verzwakte ziekteverwekker) 

het lichaam maakt nu zelf antistoffen,
 je bent jaren lang immuun (wel geheugencellen)


Slide 27 - Tekstslide

passieve immuniteit
1. injectie met antistoffen (serum injectie)
2. borstvoeding (antistoffen in moedermelk)

snel maar korte tijd immuun:
bestrijden ziekteverwekker kan meteen 
beginnen maar geen aanmaak geheugencellen 


Slide 28 - Tekstslide

overzicht actieve en passieve immuniteit

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

actief versus passief
Actieve immunisatie
Voordeel  --> het is permanent
Nadeel --> je lichaam moet het zelf doen, je wordt dus ziek

Passieve immunisatie
Voordeel --> het gaat snel
Nadeel --> tijdelijk immuun

Slide 31 - Tekstslide

Transplantatie
Eigen donatie (bijv huid naar andere plek): autograft

Donatie van ene organisme naar andere organisme: allograft

Donatie van organisme van ander soort: xenotransplantatie

Slide 32 - Tekstslide

Transplantatie
  • Afstotingsreacties door MHC eiwitten op het celmembraan
  • Bij mens MHC-systeem: HLA
  • Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
  • Afstoting door cellulaire afweer

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Antistoffen in bloedplasma, veel kleinere hoeveel-heden dan antigenen, geen invloed op donatie.

Slide 35 - Tekstslide

Bloedtransfusie rode bloedcellen
O- algemene donor, AB+ algemene ontvanger

Slide 36 - Tekstslide

Resusfactor
  • Resusantigeen op celmembraan
  • Rh- kan antistof tegen resusantigeen maken na contact Rh+ bloed: bevalling, vlokkentest, vruchtwaterpunctie, bloedverlies tijdens zwangerschap, stomp buiktrauma.
  • eerste keer weinig anti-resus, tweede keer veel meer

Slide 37 - Tekstslide

Resuskindje

Slide 38 - Tekstslide