Enkelvoud meervoud

meervoud
Ik weet wanneer ik -s en -en gebruik in het meervoud.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 1-3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

meervoud
Ik weet wanneer ik -s en -en gebruik in het meervoud.

Slide 1 - Tekstslide

hoor je ǝ ?
Hoor je ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud + s.
1 lepel
5 lepels

Slide 2 - Tekstslide

 +  's (komma s)
Is de laatste klank van het woord een klinker (a, e, i, o, u) dan   +  's.

Slide 3 - Tekstslide

Woorden die eindigen op:
- el
- er
- a, e, i, o, u, y
- je
- e

Slide 4 - Tekstslide

meervoud met -s

Slide 5 - Tekstslide

hoor je geen ǝ ?
Hoor je geen ǝ in de laatste lettergreep dan is het meervoud +en.
1 bloem
5 bloemen

Slide 6 - Tekstslide

meervoud +en

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling
meervoud met -en                                        meervoud met s
één geit - twee geiten                         één salade - twee salades
één juf - twee juffen                             één spiegel - twee spiegels
één baan - twee banen                       één varken - twee varkens
één druif - twee druiven                     één cijfer - twee cijfers
één huis - twee huizen                                    (-e, -el, -en, -er)

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud met 's
één opa - twee opa's
één taxi - twee taxi's
één foto - twee foto's
één menu - twee menu's
één baby - twee baby's

--> na één a, i, o, u, y = 's in het meervoud
! ook na een afkorting --> één wc - twee wc's, één tv - twee tv's
! Na twee of meer klinkers GEEN 's --> één cadeau - twee cadeaus

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het meervoud van

ponny
A
ponnies
B
ponnys
C
ponny's
D
ponnie's

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van kast?
A
kasts
B
kasten
C
kast's
D
kast

Slide 11 - Quizvraag

WAT IS HET MEERVOUD VAN MEESTER
A
meesters
B
meesteren
C
meester's
D
meester

Slide 12 - Quizvraag

WORST
A
worsts
B
worsten
C
worste
D
worst

Slide 13 - Quizvraag

WAT IS HET MEERVOUD VAN JONGEN
A
jongeren
B
jongen's
C
jongen
D
jongens

Slide 14 - Quizvraag

WAT IS HET MEERVOUD VAN HORLOGE
A
horloge's
B
Horlogen
C
Horloges
D
horloge

Slide 15 - Quizvraag

HET MEERVOUD VAN TAXI IS
A
taxien
B
taxis
C
taxieen
D
taxi's

Slide 16 - Quizvraag

WAT IS HET MEERVOUD VAN TAFEL
A
tafelen
B
tafles
C
tafels
D
tafel's

Slide 17 - Quizvraag