Facilitaire Dienst Klas 3

Facilitaire Dienst Klas 3
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Facilitaire Dienst Klas 3

Slide 1 - Tekstslide

Beroepshouding

Slide 2 - Woordweb

Jij bent het "visitekaartje" van het bedrijf.
Wat wilt dat zeggen?
A
Dat je visitekaartjes bij je moet hebben als je een ander bedrijf bezoekt
B
Dat je bij een bedrijf op visite komt
C
Klanten zien jou als het "bedrijf", je moet er representatief uitzien
D
Dat je naam op het visitekaartje van het bedrijf staat

Slide 3 - Quizvraag

Noem twee voorbeelden van klantonvriendelijkheid.

Slide 4 - Open vraag

Wat is representatief gedrag voor medewerkers in een bedrijf
A
Met korte mouwen naar het werk komen als je tattoos op je arm hebt
B
Gewassen verzorgd haar, fris ruiken en nette schone kleren
C
Niet fris en verzorgd naar het werk komen
D
Met een tattoo in je gezicht naar het werk komen

Slide 5 - Quizvraag

non-verbale communicatie

Slide 6 - Woordweb

Heb je honger?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een keuze vraag
C
Dit is een gesloten vraag
D
Dit is een retorische vraag

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn open vragen?

Slide 8 - Open vraag

Welke vaardigheid is NIET belangrijk bij het luisteren?
A
De woorden die je uitspreekt
B
Je loyaliteit
C
Je lichaamstaal
D
De klank van je stem

Slide 9 - Quizvraag

Welke informatie heb je als facilitaire dienstmedewerker NIET nodig om alles voor een vergadering klaar te zetten?
A
Het tijdstip van de hapjes en de drankjes
B
Moet de koffie en thee worden ingeschonken?
C
Hoe moet de aankleding van de ruimte zijn?
D
Hebben de plantjes water gekregen

Slide 10 - Quizvraag

Noem 6 opstellingen van stoelen en tafels

Slide 11 - Open vraag

Welk apparaat heb je NIET nodig bij een vergadering
A
white board
B
stoelen
C
beamer
D
laptop

Slide 12 - Quizvraag

Welk apparaat heb je NIET nodig bij een vergadering
A
tafels
B
flip-over
C
projector
D
microfoon

Slide 13 - Quizvraag

Wat is catering
A
bakken en koken
B
horeca
C
regels in de keuken
D
het verzorgen van eten en drinken

Slide 14 - Quizvraag

Welke belangrijke catering onderdelen zijn NIET nodig bij een vergadering
A
water
B
koffie en thee
C
wijn en een borrel
D
een laptop

Slide 15 - Quizvraag

Welke belangrijke catering onderdelen zijn NIET nodig bij een vergadering
A
koekjes
B
soepketel
C
een grootkeuken
D
snacks

Slide 16 - Quizvraag

Waar dient een draaiboek voor?
A
Is een financieel overzicht van een bedrijf
B
Hierin staan de HACCP regels
C
In een draaiboek staat stapsgewijs weergegeven wat er allemaal gaat gebeuren, hoe, door wie, en wat ervoor nodig is.
D
Om ervoor te zorgen dat de werknemers optijd komen

Slide 17 - Quizvraag

Welke 4 W's gebruik je om een draaiboek te maken?

Slide 18 - Open vraag

Noem 4 aandachtpunten bij koffiezetten en serveren

Slide 19 - Open vraag

Noem 3 soorten buffetten

Slide 20 - Open vraag

non-food

Slide 21 - Woordweb

disposables

Slide 22 - Woordweb

kortsluiting

Slide 23 - Woordweb

Wat houdt HACCP in
A
dat regels over koken
B
dat zijn de regels op het schoolplein
C
dat zijn de regels voor de facilitair dienst medewerker
D
dat zijn regels voor de veiligheid en hygiëne in de keuken

Slide 24 - Quizvraag

Waar staat de afkorting HACCP voor?

Slide 25 - Open vraag

Waarom moet men in een professionele keuken werken volgends de HACCP regels
A
om een onderscheiding van de overheid te krijgen
B
omwille van de voedselveiligheid van de bevolking
C
zodat leerlingen veilig leren bakken
D
zodat leerlingen op een veilige manier snijtechnieken aanleren

Slide 26 - Quizvraag

wat is interne post
A
post binnen Nederland
B
post die medewerkers naar andere bedrijven versturen
C
post binnen de EU
D
post die medewerkers onderling aan elkaar sturen

Slide 27 - Quizvraag

Bij professionele schoonmaak wordt onderscheid gemaakt tussen 2 kleuren rood en blauw. Wat geeft deze kleuren aan?
A
rood staat voor schoon en blauw staat voor vuil
B
rood staat voor vuil en blauw staat voor schoon

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een reinigingsmiddel en een desinfecteringsmiddel?

Slide 29 - Open vraag

Noem 7 aandachtspunten bij gebruik van schoonmaakmiddelen

Slide 30 - Open vraag

Wat zijn protocollen?
A
plannen die door een onderwijs team worden ontwikkeld
B
een draaiboek voor absentie
C
een overzicht van de keuken
D
stappenplannen die men moet opvolgen na (bijvoorbeeld) een incident

Slide 31 - Quizvraag

een klant moet 78,13 euro betalen, hoeveel wisselgeld krijgt hij terug?
A
12.87 euro
B
21.87 euro
C
28,17 euro
D
72.18 euro

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het belang om een poststuk aangetekend te laten bezorgen?

Slide 33 - Open vraag

Wat betekend een pakket onder rembours versturen. Omschrijf het proces

Slide 34 - Open vraag

Wat is archiveren?

Slide 35 - Open vraag

Noem twee soorten archieven

Slide 36 - Open vraag