Test: Stoffen in huis

Een stofeigenschap is een eigenschap
A
waaraan je stoffen kunt herkennen
B
waar je stoffen van elkaar kunt onderscheiden
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
ExactMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een stofeigenschap is een eigenschap
A
waaraan je stoffen kunt herkennen
B
waar je stoffen van elkaar kunt onderscheiden
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 1 - Quizvraag

Welk van de genoemde woorden is geen stofeigenschap?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Neus

Slide 2 - Quizvraag

Geef een andere naam voor een gevarensymbool.
A
Pictogram
B
Kilogram
C
Instagram
D
Fotogram

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke eigenschap moet je onderzoek doen?
A
Smaak
B
Oplosbaarheid
C
Geur
D
Kleur

Slide 4 - Quizvraag

Welke stof is geen schoonmaakmiddel?
A
Chloorbleekmiddel
B
Campinggas
C
Ammonia
D
Azijn

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Licht ontvlambaar
B
Giftig
C
Irriterend
D
Corrosief

Slide 6 - Quizvraag

Waarom was de achtergrond van een pictogram oranje?
A
Omdat het mooi staat
B
Geen van de antwoorden is juist
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Dan valt het direct op

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke stofeigenschap maak je niet direct gebruik van je zintuigen?
A
Smaak
B
Geur
C
Kleur
D
Oplosbaarheid

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen veiligheidsmaatregel voor iemand die met corrosieve gootsteenontstopper werkt?
A
Handschoenen aandoen
B
Veiligheidsbril dragen
C
Beschermde kleding
D
Haarnetje op

Slide 9 - Quizvraag

Welke stofeigenschap is hiernaast afgebeeld?
A
fase
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
brandbaarheid

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip hoort niet bij de fase van een stof?
A
Vast
B
poeder
C
Gas
D
Vloeibaar

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is geen zintuig?
A
Geur
B
Mond
C
Oren
D
Ogen

Slide 12 - Quizvraag

Welk item staat normaal gesproken niet op het etiket van gevaarlijke stoffen?
A
Om welke stof het gaat
B
Wat de concentratie is
C
Een waarschuwing in woorden
D
Hoe je aan de stof moet ruiken

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Milieugevaarlijk
B
Giftig
C
Corrosief
D
Explosief

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen veiligheidsmaatregel voor iemand die vetvlekken uit een broek haalt met wasbenzine?
A
Handschoenen aan
B
Werken in ruimte die goed is geventileerd
C
Buiten gaan werken
D
Vuur in de buurt uitdoen

Slide 15 - Quizvraag

Wat geven H-zinnen aan?
A
Geen van de antwoorden is juist
B
Voor welk gevaar je moet oppassen
C
Welke veiligheidsmaat-regelen je moet nemen
D
Voor welke stoffen je moet oppassen

Slide 16 - Quizvraag

In welk rijtje staat een eigenschap die er niet bij hoort?
A
Fase, brandbaarheid, kookpunt
B
Kleur, smaak, fase
C
Geur, kleur, smaak
D
Oplosbaarheid, dichtheid, smeltpunt

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is geen P-zin?
A
Niet roken
B
Bij inslikken een arts raadplegen
C
Licht ontvlambaar
D
Buiten bereik van kinderen bewaren

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Giftig
B
Schadelijk
C
Oxiderend
D
Explosief

Slide 19 - Quizvraag