De leerlingen kunnen aan het eind van de les begrippen als: werkgever, werknemer, arbeidsovereenkomst, proeftijd, tijdelijke baan, flexibele baan,baan voor onbepaalde tijd benoemen.
De leerlingen weten wat een bedrijfstak is.
De leerlingen kunnen het verschil uitleggen tussen brutoloon en nettoloon.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSpeciaal OnderwijsLeerroute 2
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
De leerlingen kunnen aan het eind van de les begrippen als: werkgever, werknemer, arbeidsovereenkomst, proeftijd, tijdelijke baan, flexibele baan,baan voor onbepaalde tijd benoemen.
De leerlingen weten wat een bedrijfstak is.
De leerlingen kunnen het verschil uitleggen tussen brutoloon en nettoloon.
Slide 1 - Tekstslide
We gaan dadelijk een aantal begrippen herhalen aan de hand van een quiz.
Hiervoor heb je je telefoon voor nodig.
Degene met het hoogst aantal punten wordt beloond
Slide 2 - Tekstslide
Een werknemer ben je als je:
A
niet in dienst bent van een baas
B
in dienst bent van een baas
C
onbetaald werk doet voor een baas
D
je als eigen baas werkt
Slide 3 - Quizvraag
Een werkgever is iemand die:
A
met vrijwilligers werkt
B
een eigen bedrijf heeft
C
met stagiaires werkt
D
een of meer personen in dienst heeft die hij loon betaalt
Slide 4 - Quizvraag
Een arbeidsovereenkomst is :
A
je proeftijd
B
een overeenkomst waarin je zegt dat je voor die baas gaat werken
C
een formulier waarin staat wat voor werk je gaat doen
D
een ander woord voor arbeidsvoorwaarden
Slide 5 - Quizvraag
Wat staat er de arbeidsvoorwaarden van iemand als deze voor een baas gaat werken?
A
welk werk je gaat doen en hoeveel uur per week.
B
welk werk je gaat doen,hoeveel uur per week,salaris
C
soort werk je gaat doen,hoeveel uur per week, hoeveel salaris,welke collega's je krijgt
D
welk werk je gaat doen,hoeveel uur,het salaris,hoeveel vakantiedagen
Slide 6 - Quizvraag
Je kunt ook een flexibele baan hebben. Wat betekent dit?
A
Dat je maar een korte tijd werkt
B
dat je de ene week zoveel werkt en de andere een ander aantal uren
C
Dat je werkt als het bedrijf je nodig heeft
D
een tijdelijke baan
Slide 7 - Quizvraag
Een fulltime baan is een:
A
als je 32 uur per week werkt
B
Als je 36 tot 40 uur per week werkt
C
Als je 24 uur per week werkt
D
Als je 24 uur per week werkt
Slide 8 - Quizvraag
Een arbeidsmarkt is:
A
de bedrijven die werknemers zoeken en de mensen die werk willen
B
de mensen die werk zoeken
C
de bedrijven die werknemers zoeken
D
de mensen die scholing willen hebben
Slide 9 - Quizvraag
Hoofdstuk 3.3 Hoe is het geregeld
Een groep bedrijven die samen afspraken maken over de arbeidsvoorwaarden noem je een: bedrijfstak.
Bijvoorbeeld: de bouw, de zorg, onderwijs
Slide 10 - Tekstslide
De afspraken die een bedrijfstak gezamenlijk maakt noem je : een cao
Betekent: collectieve arbeidsovereenkomst
Slide 11 - Tekstslide
Op je salarisstrook staat een brutosalaris genoemd en een nettosalaris.
EEn brutosalaris is het salaris zonder dat de werkgever er iets op heeft ingehouden zoals loonbelasting en sociale premies zoals: ww, aow, pensioen en loonbelasting
Een nettosalaris is het salaris waarop alles is ingehouden en dat je op je bankrekening krijgt gestort
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.