Waar moeten hoofdletters en leestekens?
1. de katwijkse voetbalploeg scoorde in de laatste minuut en iedereen was enthousiast
2. zullen we in de vakantie naar frankrijk of duitsland gaan
3. de bekendste rivier in rusland heet de wolga
4. na het eten op dinsdag gaan marianne en frans naar de sportschool
5. vandaag drijft er bewolking over in het westen van het land
6. in artis is een ijsbeertje geboren. dat is fantastisch