geldzaken 2

soorten uitgaven:
  • dagelijkse uitgaven bv eten, drinken
  • vaste lasten bv huur, gas water, licht, verzekeringen( zorg)
  • incidentele uitgaven bv cadeautjes, vakantie, nieuwe telefoon
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

soorten uitgaven:
  • dagelijkse uitgaven bv eten, drinken
  • vaste lasten bv huur, gas water, licht, verzekeringen( zorg)
  • incidentele uitgaven bv cadeautjes, vakantie, nieuwe telefoon

Slide 1 - Tekstslide

Ik en de maatschappij
Geldzaken 

Hoofdstuk 2

Slide 2 - Tekstslide

Budgetteren
  • begroting/ budgetplan
  • niet meer uitgeven dan er binnenkomt

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Budget plan/begroting
  • dagelijkse uitgaven
  • vaste uitgaven
  • incidentele uitgaven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Opdrachten maken
Lees samen blz, 20, 21 en 27
Maak nu opdracht 1 t/m 13
Let op dit gaat t/m blz 30
Opdracht 9, 10 en 11 hoeft niet meer!

Opdracht 13 laten controleren door je docent. 

Slide 7 - Tekstslide

Ik en de maatschappij


Gel dzaken
Hoofdstuk 3

Slide 8 - Tekstslide

Vaste woonlasten ( per mnd)
  • huur
  • gas, water, licht
  • verzekeringen ( inboedelverzekering, woonhuisverzekering)
  • gemeentelijke belastingen ( riool, afvalstoffen)

Slide 9 - Tekstslide

Huur
1x per maand
Aan de verhuurder voor een bepaalde datum
Automatische incasso
Voordelen:
- Scheelt je een actie want het gaat automatisch.
- Je kunt het niet vergeten.

Slide 10 - Tekstslide

Energie rekening
  • gas(verwarming, heet water, fornuis) en elektriciteit
  • 1x per jaar de meterstanden doorgeven
  • per maand een bedrag, termijnbedrag.
  • 1x per jaar de eindafrekening

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je maken?
Lees:
- De grijze theorie gedeeltes op blz. 33, 34, 35, 36 en 37
Maak:
- Opdracht 1 t/m 10 van blz. 33 t/m 39
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Gemeente belasting
  • afvalstoffen heffing
  • rioolheffing
  • hondenbelasting
  • onroerende zaak belasting bij een eigen huis(OZB)

Slide 13 - Tekstslide

Waterschap belasting
  • zuiveringsheffing
  • watersysteemheffing

Slide 14 - Tekstslide

Betalen?
  • 1x per jaar een aanslag(DE rekening)
  • Of elke maand
  • automatische incasso

Slide 15 - Tekstslide

Wat moet je maken?

Lees:
- De grijze theorie gedeelte op blz. 39, 40, 41 en 42 
Maak:
- opdracht 11 t/m 16, blz. 40 t/m 44

Laat opdracht 16 controleren door je docent. 

Slide 16 - Tekstslide

Ik en maatschappij

Geldzaken


Hoofdstuk 
Verzekeringen

Slide 17 - Tekstslide

Verzekeringen
Verzeker je tegen een bepaald risico, zoals ziekte, brand, diefstal en/of schade.
Dit kost geld. Je betaalt maandelijks een bedrag(premie) zodat je de kosten vergoed(een deel) krijgt als er iets gebeurd.

Slide 18 - Tekstslide

zorgverzekering
  • basisverzekering verplicht vanaf 18 jaar(voor je 18de ben je meeverzekerd met je ouders)
  • aanvullende verzekering
  • eigen risico = totdat bedrag betaal je zelf

Slide 19 - Tekstslide

eigen risico
  • niet alles wordt vergoed
  • deel van de kosten betaal je zelf tot bijv € 365,00
  • Eigen risico verhogen = vrijwillig eigen risico, minder premie...

Slide 20 - Tekstslide

Wa verzekering
  • wettelijke aansprakelijkheid = verplicht
  • voor bv auto, scooter etc. wanneer je schade veroorzaakt bij een ander

Slide 21 - Tekstslide

vrijwillige verzekering
Eigen besluit. Loop je risico of niet...
  • reisverzekering
  • annuleringverzekering
  • inboedel verzekering
  • aansprakelijkheidsverzekering
  • allriskverzekering = schade aan je eigen voertuig, die je zelf hebt veroorzaakt wordt dan vergoed

Slide 22 - Tekstslide

Ik en maatschappij

Geldzaken
Maandag 8 februari

Hoofdstuk 5
Schulden voorkomen

Slide 23 - Tekstslide

schulden  ( voorkomen)
  • geld lenen
  • makkelijk via internet bestellen (zonder betalingsverplichting)
  • meer uitgeven dan dat er inkomsten zijn

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

schuld
  • niet op tijd betalen (betalingsherinneringen)
  • incassobureau incl boete
  • deurwaarder
  • beslaglegging (op je spullen)

Slide 26 - Tekstslide

schuldsanering
  • plan om alles terug te betalen
  • drie jaar lang nauwelijks inkomen
  • je salaris gaat eerst naar de schulden

Slide 27 - Tekstslide

hoe voorkom je schulden?
  • Hou goed overzicht op je geldzaken!!!!
  • maak een kasboek (voor beginners)
  • maak een budgetplan (voor gevorderden)

Slide 28 - Tekstslide

Hulp bij schulden
  • ouders/verzorgers of familielid
  • vrienden/vriendinnen
  • mentor/docent 
Instanties
  • Bureau Jeugdzorg
  • CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)
  • een Jongeren Informatie Punt in je gemeente 

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een uitkering?
A
geld dat je van je werkgever krijgt
B
geld dat je van de overheid krijgt
C
.geld dat je moet betalen aan de overheid

Slide 30 - Quizvraag

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
brutoloon
B
nettoloon
C
SV-loon

Slide 31 - Quizvraag

Jamies brutoloon is € 945,66.
De loonheffing is € 201,46.
Jamies nettoloon is:

A
€ 744,20
B
€ 945,66
C
€ 1.147,12

Slide 32 - Quizvraag

Sommige dingen moet je elke maand betalen.
De bedragen zijn iedere keer hetzelfde.
Dit zijn:
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 33 - Quizvraag

De reparatie aan je horloge is een:
A
dagelijkse uitgave
B
incidentele last
C
vaste last

Slide 34 - Quizvraag

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 35 - Quizvraag

Je energiekosten zijn € 64,70 per maand.
Hoeveel heb je na een jaar betaald?

A
€ 647,00
B
€ 776,40
C
€ 3.364,40

Slide 36 - Quizvraag

De hondenbelasting is een:
A
gemeentebelasting
B
waterschapsbelasting
C
werknemersbelasting

Slide 37 - Quizvraag

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid

Slide 38 - Quizvraag

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 39 - Quizvraag

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een schuld?
A
Je hebt geld van je spaarrekening gehaald
B
Je staat € 10,- rood bij de bank.
C
Je broer geeft je € 10,- voor je verjaardag.

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een oorzaak van schulden?
A
alles wordt steeds duurder
B
een kasboekje bijhouden
C
kopen op internet zonder betalingsverplichting

Slide 42 - Quizvraag

Soms lukt het mensen niet om zelf uit de schulden te komen.
Dan kun je in een traject komen waarin je precies genoeg geld krijgt om je
vaste lasten en boodschappen te betalen.
De rest van je inkomen gaat naar je schuldeisers.
Hoe heet dit traject?

A
incasso
B
kwijtschelding
C
schuldsanering

Slide 43 - Quizvraag

Ga verder met Strux

laat elk hoofdstuk nakijken

Slide 44 - Tekstslide