geldzaken 2

Ik en de maatschappij
Geldzaken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ik en de maatschappij
Geldzaken

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kom je aan geld?

Slide 2 - Woordweb

Wat is inkomen?

Slide 3 - Woordweb

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
brutoloon
B
nettoloon

Slide 4 - Quizvraag

ww uitkering als loon
  • geen werk
  • niet kunnen werken
  • 70% van je laatsgenoten loon
  • alleen een uitkering als je er zelf niets aan kun doen

Slide 5 - Tekstslide

geen ww uitkering?
  • als je zelf ontslag hebt genomen
  • ook als je op staande voet bent ontslagen
  • bv bij slaan collega
  • bij diefstal

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een uitkering?
A
geld dat je van je werkgever krijgt
B
geld dat je van de overheid krijgt
C
geld dat je moet betalen aan de overheid

Slide 7 - Quizvraag

Budgetteren
  • begroting/ budgetplan
  • niet meer uitgeven dan er binnenkomt

Slide 8 - Tekstslide

Jamies brutoloon is € 945,66.
De loonheffing is € 201,46.
Jamies nettoloon is:

A
€ 744,20
B
€ 945,66
C
€ 1.147,12

Slide 9 - Quizvraag

soorten uitgaven:
  • dagelijkse uitgaven bv eten, drinken
  • vaste lasten bv huur, gas water, licht, verzekeringen( zorg)
  • incidentele uitgaven bv cadeautjes, vakantie, nieuwe telefoon

Slide 10 - Tekstslide

incidentele uitgave

Slide 11 - Woordweb

De reparatie aan je horloge is een:
A
dagelijkse uitgave
B
incidentele last
C
vaste last

Slide 12 - Quizvraag

Budget plan
  • dagelijkse uitgaven
  • vaste uitgaven
  • incidentele uitgaven

Slide 13 - Tekstslide

Vaste woonlasten ( per mnd)
  • huur
  • gas, water, licht
  • verzekeringen ( inboedelverzekering, woonhuisverzekering)
  • gemeentelijke belastingen ( riool, afvalstoffen)

Slide 14 - Tekstslide

energie rekening
  • per maand een bedrag
  • 1x per jaar de meterstanden doorgeven
  • 1x per jaar de eindafrekening

Slide 15 - Tekstslide

Je energiekosten zijn € 64,70 per maand.
Hoeveel heb je na een jaar betaald?

A
€ 647,00
B
€ 776,40
C
€ 3.364,40

Slide 16 - Quizvraag

gemeente belasting
  • afvalstoffen heffing
  • rioolheffing
  • onroerende zaak belasting bij een eigen huis

Slide 17 - Tekstslide

De hondenbelasting is een:
A
gemeentebelasting
B
waterschapsbelasting
C
werknemersbelasting

Slide 18 - Quizvraag

waterschap belasting
  • zuiveringsheffing
  • watersysteemheffing

Slide 19 - Tekstslide

betalen?
  • 1x per jaar
  • elke maand
  • automatische incasso

Slide 20 - Tekstslide

Sommige dingen moet je elke maand betalen.
De bedragen zijn iedere keer hetzelfde.
Dit zijn:
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 21 - Quizvraag

verzekeringen
  • premie betalen
  • ziektekosten
  • brand
  • inbraak

Slide 22 - Tekstslide

zorgverzekering
  • basisverzekering verplicht vanaf 18 jaar
  • aanvullende verzekering

Slide 23 - Tekstslide

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 24 - Quizvraag

eigen risico
  • niet alles wordt vergoed
  • deel van de kosten betaal je zelf tot € 365,00

Slide 25 - Tekstslide

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basis zorgverzekering
C
een reisverzekering

Slide 26 - Quizvraag

Wa verzekering
  • wettelijke aansprakelijkheid
  • voor bv auto, scooter etc
  • wanneer je schade veroorzaakt bij een ander

Slide 27 - Tekstslide

vrijwillige verzekering
  • reisverzekering
  • annuleringverzekering
  • inboedel verzekering

Slide 28 - Tekstslide

Ga verder met Strux

laat elk hoofdstuk nakijken

Slide 29 - Tekstslide