Zuur base en het evenwicht

Zuur base en het evenwicht
Maandag 25 september 2023
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Zuur base en het evenwicht
Maandag 25 september 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuur base evenwicht
Betekent letterlijk het evenwicht tussen het zuur en de base in ons lichaam. 
Evenwicht = homeostase  
is het vermogen van het lichaam om de gezondheid te bewaken door constant het inwendige of interne milieu te herstellen en in evenwicht te houden, ook wanneer de omstandigheden veranderen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen hebben
invloed op onze ph waarde?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de pH-waarde van neutrale voedingsmiddelen?
A
10
B
5
C
7
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ph waarde van het bloed?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van acidose?
A
Een aandoening waarbij het lichaam te veel basische stoffen produceert
B
Een abnormaal hoge zuurgraad in het bloed
C
Een abnormaal lage zuurgraad in het bloed
D
Een aandoening waarbij de pH-waarde van de urine verhoogd is

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende opties is geen type zintuigcel?
A
Sensorische cellen
B
Receptorcellen
C
Bloedcellen
D
Gevoelscellen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van cholesterol in het lichaam?
A
Het reguleert de bloeddruk.
B
Het is nodig voor de aanmaak van cellen en hormonen.
C
Het transporteert zuurstof door het bloed.
D
Het beschermt het lichaam tegen infecties.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van alkalose?
A
Te veel base in het bloed
B
Te weinig zuur in het bloed
C
Te weinig base in het bloed
D
Te veel zuur in het bloed

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met het lichaam bij respiratoire acidose?
A
Het lichaam verhoogt de pH-waarde
B
Het lichaam vermindert de CO2-productie
C
Het lichaam vermindert de ademhalingssnelheid
D
Het lichaam houdt meer CO2 vast

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol spelen osteoclasten bij de botstofwisseling?
A
Ze stimuleren de groei van kraakbeen
B
Ze bevorderen de opname van calcium in de darmen
C
Ze voorkomen de vorming van botbreuken
D
Ze zorgen voor de afbraak van oud bot en de vrijgave van mineralen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend respiratoire ?
A
Nieren
B
Longen
C
Ademhaling
D
Co2

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is respiratoire acidose?
A
Een aandoening waarbij de zuurgraad van het bloed verlaagd is door een verstoorde ademhaling
B
Een aandoening waarbij de zuurgraad van het bloed verlaagd is door een nieraandoening
C
Een aandoening waarbij de zuurgraad van het bloed verhoogd is door een verstoorde ademhaling
D
Een aandoening waarbij de zuurgraad van het bloed verhoogd is door een nieraandoening

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend Metabole?
A
PH waarde
B
Longen
C
Nieren
D
Uitscheiding

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een oorzaak zijn van Metabole Alkalose?
A
Te weinig inname van water.
B
Overmatig braken of gebruik van diuretica.
C
Overmatige inname van cafeïne.
D
Overmatige inname van zure voedingsmiddelen.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Het zuur-base evenwicht is een belangrijk proces in het menselijk lichaam dat door verschillende mechanismen wordt gereguleerd.

Slide 19 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op die je nog wil leren

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies