Voorkennis H5 breuken en decimale getallen

H5 GETALLEN
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H5 GETALLEN

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij getallen?

Slide 2 - Open vraag

Breuken en decimale getallen
Wat gaan we deze les leren:
  • Wat zijn breuken?
  • Breuken met elkaar vergelijken
  • Wat zijn decimale getallen?
  • Van breuken een decimaal getal maken.
  • Gelijknamige breuken optellen en aftrekken

Slide 3 - Tekstslide

Breuken
Een breuk is een deel van een geheel. 
 
Stel je hebt een pizza en die snij je in 7 stukken. Dat is de noemer! Hoeveel stukken mag je opeten? 4! dat noem je de teller.

Slide 4 - Tekstslide

Breuken
Welk deel van deze figuur is gekleurd? 
Om dit als een breuk op te schrijven moet je eerst weten uit hoeveel vierkantjes de hele figuur bestaat.

Slide 5 - Tekstslide

Welk deel is hier ingekleurd?
A
2510
B
21
C
41
D
2512

Slide 6 - Quizvraag

Breuken
Deze figuur bestaat totaal uit 5 x 5 = 25 hokjes.
Daarvan zijn er 12 geel gekleurd.  
2512

Slide 7 - Tekstslide

Welk deel is hier gekleurd?
A
31
B
21
C
41
D
81

Slide 8 - Quizvraag

Welk deel is hier gekleurd?
A
41
B
81
C
21
D
31

Slide 9 - Quizvraag

Breuken
we zien in de breukentabel hiernaast dat 2 x 1/4

hetzelfde is als 1/2
41

Slide 10 - Tekstslide

Breuken
We kunnen dus breuken met dezelfde noemer heel makkelijk optellen.



en/of vereenvoudigen

81+84=85

Slide 11 - Tekstslide

Breuken

1/8 + 3/8 = 4/8
4/8 = 2/4 

Vereenvoudigen =1/2
81+83=84
84=42=21

Slide 12 - Tekstslide

Gelijknamige breuken optellen en aftrekken
- Als de noemer gelijk is noemen we dit een gelijknamige breuk

- Bij een gelijknamige breuk mag je de tellers optellen

Slide 13 - Tekstslide

Bereken
72+74=
A
77
B
76
C
146
D
146

Slide 14 - Quizvraag

Bereken

95+913=
A
918
B
1818
C
2
D
1

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke 2 tafels krijg je dezelfde hoeveelheid taart?
A
3 en 4
B
2 en 3
C
1 en 2
D
1 en 3

Slide 16 - Quizvraag

Breuken
<      kleiner dan
>     groter dan
  =      is gelijk aan

Slide 17 - Tekstslide

Breuken
is          groter, kleiner of gelijk aan         ?

Als je een taart in 7 stukken deelt en een andere taart in 8 stukken, dan zijn de stukjes van de taart die in 7 stukken is verdeeld groter, dus:            >
71
81
71
81

Slide 18 - Tekstslide

Bereken
is groter of kleiner dan
61
51
A
>
B
<

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Van breuk naar decimaal getal

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf de breuk als decimaal getal:
2/5
A
0,1
B
0,2
C
0,3
D
0,4

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
1,7
D
17,1000

Slide 23 - Quizvraag

Schrijf de breuk
als decimaal getal
A
2,0019
B
2,019
C
2,19
D
0,219

Slide 24 - Quizvraag

Schrijf de breuk als decimaal getal
3/8
A
0,25
B
0,375
C
3,8
D
0,38

Slide 25 - Quizvraag

AAN DE SLAG!

Maken som V-6, V-7 (Voorkennis H5)
Maken som 2, 5, 7 en 8 (paragraaf 5.1)
Ben je klaar? Nakijken via Classroom.

Ook het nakijken klaar? --> Keuzetaal!

Slide 26 - Tekstslide

TOT VOLGENDE WEEK!

Slide 27 - Tekstslide