Marketing examentermen 2.5 t/m 3.3

DESTEP analyse
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
MarketingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DESTEP analyse

Slide 1 - Woordweb

Wat weet jij over de DESTEP
DESTEP
DESTEP = externe analyse & onderdeel van de SWOT-analyse

D = Demografisch
E = Economisch
S = Sociaal Cultureel
T = Technologische ontwikkelingen
E = Ecologische ontwikkelingen
P = Politiek - juridische ontwikkelingen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de P voor in de DESTEP?
A
Prijsconcurrentie
B
Product
C
Politiek/Juridisch
D
Promotionele acties

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie-analyse
5-krachtenmodel (Porter) maakt analyse over de aantrekkelijkheid v.e. bedrijfstak (om toe treden). Deze is afhankelijk van: 
leveranciers 
kopers (afnemers)
potentiële toetreders, 
4 aanbieders van substituten
concurrentie
                                      .

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Marktanalyse
Een marktanalyse geeft inzicht in de markt. Op basis van dat inzicht kunnen bedrijven (marketing)beslissingen nemen. De analyse kan duidelijk maken welke marktsegmenten er zijn en wat de behoeften binnen deze segmenten zijn. We onderscheiden de volgende factoren:
  • Marktaandeel (deel van de markt dat een product in bezit heeft)
  • Marktomvang (grootte van de markt in geld of eenheden)
  • Marktpotentieel  (deel van alle afnemers, bijvoorbeeld van de totale bevolking, dat interesse heeft in een bepaald product en waarvan het niet uitgesloten is dat deze groep in de toekomst dit product zal aanschaffen als prijs gunstig is, reclame voor wordt gemaakt of meer budget is)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktonderzoek
Marktonderzoek is het systematisch en objectief zoeken naar en analyseren van gegevens die van belang zijn voor het vaststellen en oplossen van marketingproblemen. 

Systematisch houdt in dat er volgens een systeem gegevens worden gezocht. Objectief betekent dat het verzamelen van gegevens gebeurt op basis van feiten en niet op basis van een eigen mening.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van marktonderzoek
  • Verkennend: Dit heeft tot doel om meer te weten te komen over een onderwerp. (door interviews, enquêtes).
  • Beschrijvend: Dit heeft als doel om de stand van zaken in kaart te brengen. (door enquêtes, statistieken en andere cijfers).  
  • Verklarend: dit heeft tot doel om verbanden te vinden tussen oorzaak en gevolg.  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fiene is bezig met een marktonderzoek. Ze maakt een lijst van de verschillende motieven die klanten hebben om hun product te kopen.
Van welk type marktonderzoek is dit een voorbeeld?
A
Beschrijvend marktonderzoek
B
Verkennend marktonderzoek
C
Verklarend marktonderzoek
D
Voorspellend marktonderzoek

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fasen marktonderzoek
  • Stap 1: vaststellen van probleem (probleemstelling)
  • Stap 2: vaststellen van informatiebehoefte (bronnen vaststellen)
  • Stap 3: deskresearch
  • Stap 4: fieldresearch
  • Stap 5: gegevens verzamelen
  • Stap 6: gegevens verwerken (analyseren)
  • Stap 7: rapporteren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van marktonderzoek
  • Primaire gegevens: nieuwe informatie door fieldresearch. Denk aan interviews, enquête etc.
  • Secundaire gegevens: bestaande informatie door deskresearch. Denk aan informatie via CBS, KVK etc.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen methode voor marktonderzoek
A
Vergelijkend waren onderzoek
B
Bureauonderzoek
C
Veldonderzoek
D
Enquête

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Desk- en fieldresearch
Voordeel 
Nadeel
Deskresearch
weinig tijd
oude informatie
Deskresearch
goedkoop
Fieldresearch
Actueel
Duur
Fieldresearch
Kost veel tijd

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende beweringen is juist?
I Bij deskresearch maak je gebruik van
secundaire gegevens.
II Secundaire gegevens kun je zowel intern als extern vinden.
A
Alleen bewering I is juist.
B
Alleen bewering II is juist.
C
Beide beweringen zijn juist
D
Beide beweringen zijn onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten onderzoek
Kwantitatief onderzoek probeert feiten te achterhalen, waarbij de resultaten vaak worden uitgedrukt in cijfers (door middel van enquetes bijv.)

Kwalitatief onderzoek is meer beschrijvend en richt zich op interpretaties, ervaringen en betekenis. Kwalitatieve resultaten worden meestal weergegeven in woorden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat geldt voor de volgende beweringen over kwalitatief onderzoek?
I Bij kwalitatief onderzoek gaat het om statistieken.
II Kwalitatief onderzoek is geschikt als men diepgaande informatie nodig heeft.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende onderzoeksmethoden
enquête
gesloten of meerkeuzevragen zijn handig wanneer je van veel verschillende mensen iets wilt weten. Die kan je daarna analyseren en een conclusie trekken.


interview
Je kunt nu diepliggende vragen stellen en ook door vragen. Risico van open vragen is dat niet iedereen de vragen hetzelfde interpreteert.
observatie
Bij gedragingen van mensen is het handig om te kijken naar wat mensen doen? Je bestudeert ze via observatie. Dit kan bijv. als buitenstaander
experiment
Je zoekt naar oorzaak gevolg situaties door een situatie te creëeren, na te bootsen en bekijkt wat die situatie doet met de gedragingen van mensen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SWOT
Als je kijkt naar de interne omgeving dan kijk je naar de volgende zaken binnen een organisatie:
• Zijn de missie en visie nog actueel (beleid van de organisatie)
• Cultuur van de organisatie (waarden en normen)
• Organisatiestructuur ( de manier waarop de taken zijn verdeeld binnen een organisatie)
• Financiële positie (is er genoeg geld binnen de organisatie?)
• Marketing (hoe is de marketing georganiseerd)
• ICT (hoe staat het met de automatisering van het bedrijf, is het veilig)
• Productontwikkeling (ontwikkelt het bedrijf nieuwe producten?
• Kennisniveau (is het personeel voldoende opgeleid)
• USP (welke plaats neemt het product of dienst in de markt)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DESTEP
Vervolgens ga je kijken naar de externe omgeving door een DESTEP analyse te doen. DESTEP staat voor: Demografisch, Economisch, Sociaal-culturele, Technologische, Ecologische en Politiek-juridische ontwikkelingen. Dit zijn zaken buiten de organisatie.
• Leeftijdsopbouw van de bevolking, grootte van een gezin (demografische ontwikkelingen)
• Werkloosheid, koopkracht (economische ontwikkelingen)
• Leefstijl van mensen, opleidingsniveau gebruik van social media (sociaal-culturele ontwikkelingen)
• Internet, nieuwe producten en de manier waarop mensen nieuwe technologie gebruiken (technologische ontwikkelingen)
• Klimaat, weer, zorg voor de natuur en het milieu (ecologische ontwikkelingen)
• Wetgeving, invloed van de politiek op bedrijven (politiek-juridische ontwikkelingen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie analyse Porter
De directe omgevingsfactoren (mesoniveau) hebben te maken met partijen waarmee je voortdurend in contact staat, zoals leveranciers, klanten. Bij de analyse op mesoniveau kijk je naar de ontwikkelingen in de bedrijfstak en naar wat de concurrenten van de organisatie doen. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van het vijfkrachtenmodel van Porter. Porter heeft nagedacht over de winstgevendheid van een branche. Hij onderscheidt soorten concurrentie die de winstgevendheid een bedrijf in een bepaalde branche in gevaar kunnen brengen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies