Hoofdstuk 3

Thema 3: 
Organismen leven samen

Organismen in hun omgeving
Aanpassingen van planten en dieren aan hun omgeving
Planten
Energierijke stoffen
Samen leven
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: 
Organismen leven samen

Organismen in hun omgeving
Aanpassingen van planten en dieren aan hun omgeving
Planten
Energierijke stoffen
Samen leven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat hebben organismen met elkaar te maken?

Je moet levende en niet levende invloeden kunnen noemen



Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 1: 
Organismen in hun omgeving

Slide 3 - Tekstslide

Organismen in hun omgeving

Alle organismen worden beinvloed door hun leefomgeving

De leefomgeving wordt beinvloed door organismen

Slide 4 - Tekstslide

Basisstof 1: Organismen in hun omgeving

Hoe wordt jij bijvoorbeeld beinvloedt door je leefomgeving?

En hoe wordt de leefomgeving beinvloedt door jou?

Slide 5 - Tekstslide

Levende en niet levende invloeden

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Aanpassingen planten
  • Voorjaarsbloeiers: groeien eerder uit omdat er dan nog voldoende licht onder in het bos is. 
  • Klimplanten: ze groeien zo omhoog om voldoende licht te krijgen 
  •  Wortelrozetten: om zichzelf van genoeg ruimte (en dus voedsel) te kunnen blijven voorzien. 
  • Woestijnplanten: Kleine (of geen) bladeren , waslaagje op de bladeren, behaarde bladeren, lange wortels 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

aan het werk
opgave 3-10

Slide 10 - Tekstslide

Individu

Slide 11 - Tekstslide

Populatie

Slide 12 - Tekstslide

Levensgemeenschap

Slide 13 - Tekstslide

Ecosysteem

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Je moet voorbeelden kunnen geven van beinvloeding

Je moet kunnen vertellen wat biotische en abiotische factoren zijn

Je moet het verschil tussen individu, populatie en ecosysteem kunnen benoemen

Slide 15 - Tekstslide

Basisstof 2: Voedselrelaties

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn

Je kunt een voedselketen maken

Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten

Slide 17 - Tekstslide

Producenten
Zijn altijd planten

Waarom producenten? Planten maken hun eigen voedsel en hoeven dus niet te eten

Slide 18 - Tekstslide

Consumenten
Dieren zijn consumenten

Ze moeten eten om aan hun energierijke stoffen te komen
Ze kunnen die niet zelf maken

Slide 19 - Tekstslide

Reducenten
De schimmels en bacterien

Zij ruimen dode planten en dieren resten op

Ze breken deze af; een ander woord voor afbreken is reduceren

Slide 20 - Tekstslide

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 21 - Tekstslide

Schakels
Planteneters: Eten alleen planten (1e schakel)

Vleeseters: Eten alleen vlees (2e schakel enz.)

Alleseters: Eten planten en vlees (wisselen van schakel)

Slide 22 - Tekstslide

Posteropdracht uitleg

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn

Je kunt een voedselketen maken

Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten

Slide 24 - Tekstslide

Basisstof : Aanpassingen bij dieren

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke aanpassingen waterdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen landzoogdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen vogels hebben

Slide 26 - Tekstslide

Aangepast aan water

Slide 27 - Tekstslide

Aangepast aan land

Slide 28 - Tekstslide

Vogels

Slide 29 - Tekstslide

Vogels

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Opdrachten maken!

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke aanpassingen waterdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen landzoogdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen vogels hebben

Slide 34 - Tekstslide

Basisstof 6: Aanpassingen bij planten

Slide 35 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving

Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen

Slide 36 - Tekstslide

Rozetvormende planten 

Slide 37 - Tekstslide

Vochtige omgeving
Grote, platte bladeren

Klein wortelstelsel (oftewel, weinig wortels)

Slide 38 - Tekstslide

Licht

Slide 39 - Tekstslide

Klimplanten

Slide 40 - Tekstslide

Opdrachten maken!

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving

Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen

Slide 42 - Tekstslide